Een voormalig werknemer van het Nederlandse bedrijf NextportChina is veroordeeld om negatieve berichten over NextportChina te verwijderen en te rectificeren (zie het vonnis hier).
NextportChina houdt zich bezig met advisering van bedrijven die zich richten op de Chinese (online)markt. De werknemer heeft (4 jaar) na haar dienstverband negatieve berichten geplaatst over NextportChina op o.a. WeChat en RED (Chinese social media), zoals:
- “Je moet dit bedrijf NextportChina echt vermijden”
- “Het gaat om het bedrijf NextportChina, dat er steeds op uit is om Chinezen te misbruiken (…)”
- “Omdat ze China gebruiken als dekmantel, trekken ze een groot aantal Chinese stagiaires aan en na gebruik schoppen ze ze op straat (…)”
- “Sex in ruil voor werk, die Nederlander is zo berekenend”
In hetzelfde kanaal (op WeChat) plaatste de werknemer een foto van het LinkedIn-profiel van de directeur van NextportChina en de comment: “Goedemiddag allemaal, Als je een slechte ervaring hebt met het Nederlandse bedrijf NextportChina, neem dan alsjeblieft privé contact met me op. Ik verzamel deze echte ervaringen anoniem, om de slachtoffers die geen publiciteit willen te beschermen.
#Werkplekmetoo begint bij mij”
NextportChina raakte op de hoogte van deze berichten en verzocht de werknemer o.a. om deze te verwijderen. De werknemer gaf geen gehoor aan dit verzoek, stapte uit het WeChat-kanaal, en verwijderde haar LinkedIn-profiel.
Oordeel rechtbank
De rechter buigt zich in dit kort geding over de vraag of de berichten verwijderd moeten worden en de werknemer een verbod moet worden opgelegd om dit soort berichten te plaatsen. Om deze vragen te beantwoorden wordt beoordeeld of de berichten voldoende steun vinden in de feiten. De rechter stelt van niet, omdat er onvoldoende bewijs is:
“Hoewel schokkend en onder omstandigheden zelfs beledigend taalgebruik in het kader van het aan de kaak stellen van een (maatschappelijke) misstand in beginsel toelaatbaar kan zijn, vereist dit dat daarvoor enige steun kan worden gevonden in beschikbaar en voldoende concreet feitenmateriaal. Daarvan is echter geen sprake. In de berichten uit [gedaagde] immers haar ervaringen, maar zij onderbouwt deze niet met bewijsstukken. De berichten op social media van eerdere werknemers van NextportChina kunnen niet als bewijs dienen. [gedaagde] heeft immers niet aangetoond dat deze mensen inderdaad voor NextportChina hebben gewerkt en ook de inhoud van deze berichten wordt niet ondersteund met stukken.”
Alhoewel ‘bewijs’ niet vereist is om te bepalen of uitingen voldoende steun vinden in de feiten, lijkt uit het vonnis te volgen dat er überhaupt geen valide aanknopingspunten zijn waaruit volgt dat de berichten kloppen. Bovendien lijdt NextportChina schade door deze berichten. Aangezien de berichten beschuldigingen zijn aan het adres van NextportChina en deze geen steun vinden in de feiten, oordeelt de rechter dat de berichten onrechtmatig zijn.
De werknemer wordt daarom veroordeeld om de berichten op WeChat en RED te verwijderen, verwijderd te houden en deze niet opnieuw te plaatsen. De werknemer wordt niet een algemeen verbod opgelegd om dit soort berichten in de toekomst te plaatsen, omdat zij is gestopt met het plaatsen van deze berichten en het WeChat-kanaal is uitgestapt. Ten slotte moet de werknemer in het Chinees en Engels een rectificatie plaatsen op WeChat en RED met de tekst: “Bij dezen wil ik mijn gedane uitspraken over NextportChina en één van haar directeuren, [naam], rectificeren. Mijn beschuldigingen zijn onjuist.”