• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » Hof vernietigt vonnis rechtbank: Het Parool mocht herkenbare foto verdachte toch niet plaatsen

Hof vernietigt vonnis rechtbank: Het Parool mocht herkenbare foto verdachte toch niet plaatsen

22 maart 2012 door Christien Wildeman

radicalen-nps

Als Rex van P. in een gesprek met drie hulpverleensters van Spirit, een Amsterdamse hulpverleningsinstantie voor dakloze jongeren, wordt aangesproken op zijn agressieve gedrag trekt hij een mes en steekt hij op de vrouwen in. Eén van hen overlijdt, de andere twee raken zwaargewond. Van P. ontsnapt, maar wordt nog dezelfde avond gearresteerd en hij bekent. Dat is in 2009. In 2010 is hij veroordeeld tot 16 jaar gevangenisstraf. Het openbaar ministerie vond die straf te laag en eist in hoger beroep primair 15 jaar en TBS en subsidiair 30 jaar gevangenisstraf.

Het Parool bericht uitgebreid over het drama. Daarbij stuit de redactie op de documentairereeks ‘Vrije Radicalen’ van de NPS. De documentaire is in 2007 twee keer uitgezonden en (in 2009 nog) te vinden op Uitzending Gemist. In de serie werden jongeren die zich tegen de samenleving keren, vaak met een criminele achtergrond, door een cameraploeg gevolgd. Eén van de afleveringen was gewijd aan Van P. Hij was in de documentaire herkenbaar in beeld. Van P. vertelt in de serie over zijn strafblad en zijn voorliefde voor de bende de Crips.

Op 19 september 2009 publiceert Het Parool een artikel over het feit dat de verdachte van de fatale steekpartij is geportretteerd in de NPS documentaire en plaatst daarbij een still waarop Van P. herkenbaar is afgebeeld. Als Van P. daarover drie maanden later klaagt, verwijdert Het Parool de foto bij het artikel op de website, maar zij weigert een vergoeding te betalen. Daarop stapt Van P. naar de rechter en eist € 10.000 schadevergoeding. De rechtbank Amsterdam stelt Het Parool in het gelijk. De rechtbank overwoog onder meer dat  de door Het Parool gebruikte still in direct en functioneel verband stond met de inhoud van het artikel omdat op de foto het litteken zichtbaar was dat hij opliep bij een massale vechtpartij waarover hij in de serie vertelt.

Ook het Hof erkent dat de foto zeggingskracht heeft, maar komt in hoger beroep niettemin tot een ander oordeel dan de rechtbank. Het Hof overweegt als volgt:

“3.10 Ofschoon aan Het Parool c.s. kan worden toegegeven dat de foto geen details of his private life bevat, de zeggingskracht van het artikel versterkt en op zichzelf relevant is, is het hof van oordeel dat met de publicatie van de beeltenis van zijn gezicht bij het artikel inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van Van P. Hierbij moet worden bedacht dat Van P. blijkens het artikel wordt verdacht van een (zeer ernstig) strafbaar feit. De volgende vraag die beantwoord dient te worden is of deze inbreuk, gelet op de vrijheid van meningsuiting van Het Parool c.s. onrechtmatig is jegens Van P.

3.11 Het hof is van oordeel dat zulks het geval is. Van P. hoeft naar het oordeel van het hof de publicatie van het herkenbare portret bij het artikel niet te dulden. Zonder wezenlijk afbreuk te doen aan de zeggingskracht van het artikel, hadden het Parool c.s. immers een minder herkenbaar portret van Van P. kunnen publiceren, bijvoorbeeld door het plaatsen van een balkje over de ogen. Het Parool c.s hebben in dit verband aangevoerd dat hierover in andere zaken ook wel is geoordeeld dat deze maatregel extra criminaliserend werkt, maar dat gaat in deze zaak niet op, omdat het artikel in het teken stond van de verdenking van een geweldsmisdrijf en de op handen zijnde behandeling daarvan door de strafrechter. Het hof is van oordeel dat bij de publicatie van portretten van verdachten van strafbare feiten in beginsel terughoudendheid op zijn plaats is.

3.12 De omstandigheid dat Van P. in 2007 actief heeft meegewerkt aan de documentaire, die in november 2007 en juni 2008 op televisie is uitgezonden en tot eind 2009 op internet viel te bekijken, rechtvaardigt niet het plaatsen van een herkenbaar portret bij het artikel over die documentaire en de aanstaande strafzaak. Door zijn medewerking aan die documentaire (en aan de op YouTube gepubliceerde rapclip) is Van P. niet een zodanig publiek figuur geworden dat hij daardoor moet dulden dat zijn herkenbare portret werd gepubliceerd bij het artikel in het landelijk dagblad Het Parool en op de website www.hetparool.nl, te minder omdat hij daardoor herkenbaar in verband werd gebracht met een (zeer ernstig) strafbaar feit. Zoals hiervoor is overwogen had een minder herkenbaar portret de aantasting van zijn persoonlijke levenssfeer kunnen beperken, zonder wezenlijk afbreuk te doen aan de zeggingskracht van het artikel. Dat thans nog portretten van Van P. op internet kunnen worden gevonden (afkomstig uit de documentaire en de rapclip), kan niet tot een ander oordeel leiden. Van belang is immers dat Het Parool c.s. destijds een foto hebben gepubliceerd in de krant, die – anders dan bij het gebruikmaken van internet – in één oogopslag en zonder verdere handelingen waargenomen kon worden. De vrijheid die Het Parool c.s. in beginsel hebben om naar eigen inzicht te bepalen op welke wijze zij een nieuwswaardig feit onder de aandacht van het publiek willen brengen, gaat niet zover dat het hun in de concrete omstandigheden van deze zaak vrijstond een herkenbaar portret van Van P. bij het artikel te plaatsen.

In Nederland sprak het lange tijd vanzelf dat verdachten en veroordeelden met initialen in plaats van met hun volledige naam werden aangeduid en herkenbare portretten waren sowieso uit den boze. De consensus daarover – in de media en in de samenleving – is verdwenen. Dat rechtbank en Hof in deze zaak op basis van dezelfde feiten tot een ander oordeel zijn gekomen, is tekenend voor de discussie die over dit onderwerp niet alleen bij de rechter en de Raad voor de Journalistiek, maar ook in het café en niet in de laatste plaats op het internet wordt gevoerd.

Zo berichtten wij vorige week nog over een zaak van Marcel B., medeverdachte van Joep van den Nieuwenhuyzen, waarin de rechtbank, anders dan de Raad voor de Journalistiek, oordeelde dat volledige naamsvermelding – onder de gegeven omstandigheden – wel door de beugel kon. Zie hier voor de reactie van de voorzitter van de Raad voor de Journalistiek op dat bericht.

Het Parool wordt in deze zaak bijgestaan door Jens van den Brink (Kennedy Van der Laan).

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: Artikel 10 EVRM, portretrecht, privacy, verdachte, veroordeelde, vrijheid van meningsuiting

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Christien Wildeman

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report