Eerder schreven we hier over nieuwe wetgeving vanuit de EU om ongegronde rechtszaken tegen de media (“SLAPPs“) tegen te gaan. Vandaag is Emiel Jurjens hierover geïnterviewd op BNR, en daarbij kwam ook de reactie van de regering op de concept richtlijn en aanbeveling ter sprake. Het kabinet heeft namelijk laten weten dat er naar haar weten geen SLAPPs bekend zijn in Nederland:
“In Nederland zijn geen SLAPPs als zodanig bekend. (…) Er komen wel incidenteel zaken voor waarbij de kans op succes zo klein is of de juridische druk zo hoog dat er mogelijkerwijs van SLAPP gesproken zou kunnen worden. Daarnaast zou kunnen worden gedreigd met rechtszaken tegen journalisten waardoor zij zich mogelijk minder vrij voelen in hun werk.”
Het concept van ‘SLAPP’ was tot voor kort in Nederland überhaupt nog nauwelijks bekend. Het ligt dus voor de hand dat er geen SLAPPs ‘als zodanig’ bekend zijn. Tegelijkertijd laat het kabinet hier wel doorschemeren dat er zaken bestaan die binnen de definitie van een SLAPP zouden kunnen vallen. Dat strookt ook met verhalen uit de praktijk, zoals een recent opiniestuk van een uitgever die het chilling effect van stevige juridische ‘dreigbrieven’ goed weergeeft.
Het kabinet stelt zich echter op het standpunt dat er geen specifieke wet- of regelgeving tegen SLAPPs zou hoeven te komen in Nederland. Het kabinet voert daartoe aan dat het Nederlandse procesrecht al voldoende mogelijkheden biedt tegen dit soort zaken, zoals het leerstuk van onvoldoende belang (art. 3:303 BW), misbruik van procesrecht en misbruik van recht. Bovendien voert het kabinet aan dat de voorgestelde regelgeving te vaag is en mogelijk juist tot ongewenste procesrechtelijke complicaties zal kunnen leiden.
Het zal interessant worden om te zien of de rechter op basis van deze leerstukken in de komende tijd een zaak als SLAPP zal bestempelen en bijvoorbeeld een volledige proceskostenveroordeling zal uitspreken. In elk geval is de problematiek door de beweging vanuit de EU zichtbaar geworden en zal er nader onderzoek komen. Het kabinet heeft aangekondigd (pdf) dat de staatssecretaris van OCW voor SLAPP onderzoek en/of monitoring zal instellen om te kijken of er toch geen wetgeving of ander ingrijpen van overheidswege noodzakelijk is.
Noemenswaardig is tot slot dat het kabinet de aanbeveling van de EU dat uitingszaken niet via het strafrecht gespeeld moeten worden uitdrukkelijk naast zich neer legt:
“De beslissing om al of niet strafvervolging ter zake van smaad (artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht) in te stellen is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie, een onpartijdig orgaan dat staatsrechtelijk deel uitmaakt van de rechterlijke macht, dat daarbij alle betrokken belangen in acht dient te nemen. Strafrechtelijke handhaving geldt als laatste redmiddel. In lijn met andere misdrijven wordt smaad (artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht) met onder andere gevangenisstraf bedreigd. Bij strafvervolging wegens smaad wordt door het Openbaar Ministerie evenwel als uitgangspunt een geringe geldboete geëist.”
De aanbeveling luidde:
“In dit verband worden de lidstaten ertoe aangespoord gevangenisstraffen voor smaad uit hun rechtskader te schrappen. De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa heeft in haar Resolutie 1577 (2007) (16) haar lidstaten die nog steeds in gevangenisstraffen voor smaad voorzien, verzocht om deze onverwijld af te schaffen, ook al worden zij in de praktijk niet opgelegd. De lidstaten worden ook aangemoedigd om smaadzaken bij voorkeur te behandelen met behulp van het bestuursrecht of het burgerlijk recht, op voorwaarde dat de bepalingen daarvan een minder bestraffend effect hebben dan die van het strafrecht.”
Het gesprek op BNR kan ook via omny.fm worden teruggeluisterd en Spotify (vanaf 1:50:00).