• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » NRC Handelsblad mag publiceren over justitiële verdenkingen Rwandeese majoor K. ondanks niet-vervolging OM

NRC Handelsblad mag publiceren over justitiële verdenkingen Rwandeese majoor K. ondanks niet-vervolging OM

30 juni 2010 door Jens van den Brink

nrc1In dit artikel van 24 april 2010 schreef NRC Handelsblad dat het Openbaar Ministerie de in Nederland wonende Rwandese majoor K. niet vervolgt, ondanks het feit dat het OM volgens NRC weet dat K. mogelijk een hoofdrol heeft gespeeld bij het bloedbad van Mugina tijdens de Rwandese genocide in 1994.

Die laatste toevoeging schoot in het verkeerde keelgat bij majoor K., die immers niet wordt vervolgd door het OM. Hij vorderde in kort geding rectificatie. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van majoor K. bij vonnis van 25 juni 2010 af. Dit vonnis bevestigt nog eens dat het uitblijven van vervolging door het OM niet perse betekent dat de niet vervolgde persoon onschuldig is, of dat niet meer mag worden gepubliceerd over verdenkingen aan diens adres. Het is nu juist de taak van de pers over misstanden te schrijven. Die misstand kan ook zijn het uitblijven van vervolging.

De rechter wees onder meer op getuigenverklaringen uit een rapport van Redress en African Rights: “Anders dan [eiser] betoogt is daarbij (ook) sprake van getuigen die [eiser] zelf hebben gezien en hem zelf hebben horen spreken en zien doen. Voorbeelden daarvan zijn: “On that day, he came around 7:00 p.m. and said to us: “Look for them everywhere. I left guns for you in Mugina. If there are not enough, call me and I will give you more” (blz. 27 rapport), “All of a sudden he ([eiser], opmerking voorzieningenrechter) asked: “have those at the parish been exterminated?” (blz. 28 rapport) “[eiser] was driving the gen-darmes and [communal] policemen who shot at us in order to stop us continuing on our way”(blz. 38 rapport). Zoals hiervoor al is aangegeven kan het waarheidsgehalte van deze verklaringen in het be-stek van dit kort geding niet ten volle worden getoetst. De in de verklaringen besloten lig-gende beschuldiging en verdenking van betrokkenheid bij bloedbaden wordt echter beves-tigd door de schorsing van [eiser] als “defence investigator”bij het Rwanda Tribunaal, aan welke schorsing een verdenking van betrokkenheid bij de genocide in Rwanda in 1994 ten grondslag lag en de vonnissen van de gacacarechtbanken.”

De uitspraak wordt als volgt samengevat:
“De teksten van de artikelen als geheel en in hun onderlinge samenhang bezien, brengen de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat daarin slechts beschuldigingen van de door NRC voor de artikelen gebezigde bronnen voorkomen. De beoordeling van de vraag of NRC haar onderzoeksplicht heeft geschonden valt in een aantal onderdelen uiteen: heeft NRC een bron of meer bronnen gebruikt, is/zijn die bron(nen) c.q. betrouwbaar en is/was informatie voorhanden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat ten aanzien van K., naar aanleiding van onderzoek, geen vermoeden van schuld ten aanzien van het plegen van enig strafbaar feit bestond. Gebleken is dat er voor het krantenartikel voldoende fundament in de vorm van serieus te nemen aanwijzingen en bronnen was die de geuite verdenkingen, naar voorlopig oordeel, kunnen dragen en dat NRC voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan, terwijl ook van een justitiële verdenking sprake is. Voorts is gebleken dat NRC in genoegzame mate wederhoor heeft geboden aan K. Het onderwerp dat NRC aan de orde heeft willen stellen, te weten dat (onder meer) in Nederland personen verblijven, tegen wie een verdenking van betrokkenheid bij de genocide in Rwanda bestaat, welke personen ongemoeid worden gelaten is van wezenlijk maatschappelijk belang en daarvoor mag in de media aandacht worden gevraagd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de publicaties van NRC niet onrechtmatig zijn en dat zij zich niet van publicatie had behoren te onthouden. De vorderingen tot rectificatie en een voorschot op materiële en immateriële schadevergoeding worden afgewezen.”

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: bronnen, majoor K, NRC, rectificatie, vrijheid van meningsuiting

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Jens van den Brink

Tel: +31 20 5506 843
E-mail: jens.van.den.brink@kvdl.com
Bekijk profiel

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report