• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » Universiteit Wageningen verliest kort geding tegen Trouw over beschuldiging ‘gestuurd onderzoek’

Universiteit Wageningen verliest kort geding tegen Trouw over beschuldiging ‘gestuurd onderzoek’

24 november 2016 door Jens van den Brink

Trouw publiceerde op 27 januari 2016 onder de kop ‘Hoe de lobby aanschuift’ een artikel over een onderzoek naar statiegeld door de Universiteit Wageningen. Daarin de volgende passage:

“Er verschijnt een document van de Agrotechnology & Food Sciences Group van 6 mei 2009, een commerciële poot van de Wageningen Universiteit die in onderzoek nadrukkelijk de samenwerking met het bedrijfsleven zoekt. Lees: betaalde opdrachten verzamelt. Het stuk is opgesteld door onderzoeker [eiser sub 3] . Titel: ‘Analyse van het Nederlandse statiegeldsysteem’. Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) waarin de supermarkten zich hebben verenigd, is de opdrachtgever. Onder het kopje ‘Doel’ van de analyse is te lezen: ‘Omdat CBL verwacht dat er binnenkort Europese lobby’s beginnen om statiegeldsystemen uit te breiden is het dus wenselijk om een degelijke analyse te kunnen presenteren.’ Maar de uitkomst van die analyse lijkt al bij voorbaat vast te staan. Citaat: ‘Voorlopige conclusie, statiegeld is het duurste systeem van allemaal’, aldus wetenschapper [eiser sub 3] van de Wageningen Universiteit, in het stuk dat formeel nog maar een opzet voor een onderzoek is.”

Een half jaar later, op 28 september 2016, besteedt het WNL tv-programma ‘De Haagse Lobby’ aandacht aan het onderzoek door Trouw naar de invloed van de frisdrankenindustrie en de supermarkten (tegenstanders van statiegeld) op de research van de Wageningse universiteit naar statiegeld. Marijnissen wordt geïnterviewd. Hij verwijst ook de hiervoor genoemde analyse, en noemt dit een ‘aanbestedingsbrief’.

En dat klopt niet, volgens de universiteit, die eerder niet was opgekomen tegen de publicaties in Trouw. Want er was helemaal geen ‘aanbestedingsbrief’. En wat Trouw en Marijnissen hier eigenlijk beweren, is dat sprake is geweest van vooraf afgesproken gestuurd onderzoek. En dat is een ernstige beschuldiging voor een universiteit, waar volgens haar niets van klopt.

De universiteit sommeert Trouw. Trouw antwoordt dat het woord aanbestedingsbrief spreektaal is, en dat er geen onjuiste beschuldigingen in de uitzending, noch in de eerdere artikelen in Trouw zijn geuit aan het adres van de universiteit. Trouw plaatst onder haar artikel een verduidelijking, waarin staat dat met ‘aanbestedingsbrief’ werd gedoeld op de ‘Analyse van het Nederlandse Statiegeldsysteem’.

De universiteit eist dan in kort geding onder meer een uitgebreide rectificatie een een verbod om nog uitlatingen te doen “met de strekking dat bij het statiegeldonderzoek van de WUR sprake is geweest van vooraf afgesproken gestuurd onderzoek“.

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam wijst de vorderingen van de universiteit Wageningen af.

De rechter wijst erop dat Trouw heeft aangevoerd dat een felle discussie wordt gevoerd tussen de voor- en tegenstanders van het statiegeldsysteem. De rechter vat Trouw’s standpunt als volgt samen: “De tegenstanders (de supermarkten en de frisdrank- en verpakkingsindustrie) zijn verenigd in het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) en in de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), die het systeem te duur vinden en dus voor “nascheiding” zijn. De voorstanders van het statiegeldsysteem zijn milieuclubs en het bedrijf dat de machines maakt waarmee de statiegeldflessen worden verwerkt. Trouw kiest geen kant in deze discussie. Haar kritiek richt zich erop dat de WUR optreedt als een soort PR-bureau dat de oren laat hangen naar de belangen van de anti-statiegeld lobby, tevens financier en opdrachtgever van het rapport. In de opdrachtgever van het onderzoek (Stichting DDL) zijn immers enkel CBL en FNLI vertegenwoordigd. Overigens is in het rapport nergens te vinden wie de opdrachtgever is, hetgeen doet vermoeden dat de onderzoekers bewust hebben willen verdoezelen dat de opdracht afkomstig is van de anti-statiegeld lobby. Al met al rijst uit de feiten het beeld op van een universiteit die veel te ver is gegaan in het pleasen van haar opdrachtgever en in het uitventen van haar wetenschappelijke statuur. Er was sprake van gestuurd onderzoek waarvan de uitkomst al bij voorbaat leek vast te staan. Dit tast de wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid aan.”

Dan komt de rechter tot haar beoordeling. ‘Aanbestedingsbrief’ was een ongelukkige woordkeus, maar dat rechtvaardigt geen rectificatie. Als de woordkeuze al tot verwarring zou hebben geleid, dan heeft de toevoeging onder het artikel in Trouw die verwarring weggenomen. Het gaat de universiteit volgens de voorzieningenrechter echter niet om dit specifieke woord, maar om de strekking van de uitlating, te weten dat de uitkomst van het onderzoek al bij aanvang leek vast te staan. De kernvraag in dit geding of voor die beschuldiging (die de universiteit fel ontkent) voldoende feitelijke onderbouwing bestaat, en dus of daarmee de grenzen van de vrijheid van meningsuiting zijn overschreden.

De voorzieningenrechter wijst dan op een aantal documenten die zijn overgelegd door Trouw, waaronder de gewraakte analyse van 6 mei 2009. Daarin was inderdaad al een voorlopige conclusie opgenomen, terwijl dit document dateert van zeer kort na het verstrekken van de onderzoeksopdracht. Dit document geeft steun aan de beschuldiging dat sprake was van gestuurd onderzoek.

En voor zover de uitlating van Marijnissen moet worden aangemerkt als een beschuldiging dat de uitkomst van het onderzoek al bij aanvang leek vast te staan (gestuurd onderzoek), vindt die ook voldoende feitelijke onderbouwing in de andere door Trouw overgelegde documenten. De rechter wijst onder meer op de volgende onderbouwing:

  • De rechter vindt het “slordig” dat in het rapport niet staat wie de opdrachtgevers en financiers zijn, en daarbij kunnen terecht vraagtekens worden geplaatst. “CBL en FNLI staan immers bekend als tegenstanders van het statiegeldsysteem (zij vinden dit te duur)”;
  • Voorafgaand aan de opdrachtverstrekking heeft de universiteit een presentatie gehouden waarin als gezamenlijke visie en ambitie is opgenomen: “Uitbouwen wetenschappelijke basis om te komen tot grootschalige invoering van nascheiding (…)”;
  • De opdrachtgevers stuurden de universiteit voor het verstrekken van de opdracht een  ‘spoorboekje’, met daarin de volgende doelomschrijving: “Het doel van KCN is (…) een geobjectiveerd en wetenschappelijk onderbouwd en beargumenteerd beeld van nascheiding (…) te hebben dat, door deze “evidence base” nascheiding in Nederland algemeen geaccepteerd wordt bij stakeholders.”
    En: “Kernboodschappen nascheiding (…) nascheiding projecteren als innovatieve, duurzame oplossing met een netto-vermindering van CO2 (…) nascheiding geeft de hoogst haalbare inzamelings- en recyclingpercentages nascheiding betekent gemak en laagste kosten voor gemeenten en burgers (en andere stakeholders).”
  • In een presentatie aan de opdrachtgevers voordat de opdracht werd verstrekt zegt de universiteit onder andere: “KCN wil ruim voor 31 december 2012 wetenschappelijk consensus hebben bereikt over de waarde en betekenis van nieuwe technologieën als nascheiding om verpakkingsafval uit gemengd huishoudelijk restafval af te scheiden en nuttig her te gebruiken in termen van kosten, opbrengsten en milieueffecten. Bovendien streeft het KCN ernaar de feiten uit te dragen naar alle betrokkenen en het grote publiek zodat het maatschappelijk draagvlak voor de invoering van dergelijke technieken vergroot wordt.“
  • Ook vermeldt de universiteit meerdere malen dat als “bedreiging” geldt: “Statiegeldsystemen zijn politiek geaccepteerd“;
  • De universiteit heeft voor haar onderzoek met name gebruik gemaakt van gegevens die door de opdrachtgevers zijn verstrekt.
  • De onderzoekers ontvingen instructies over te gebruiken cijfers van de opdrachtgevers.

De rechter concludeert dat er voldoende feitelijke onderbouwing bestaat voor de  beschuldiging dat de uitkomst van het onderzoek al bij aanvang ervan leek vast te staan (gestuurd onderzoek). Volgens de voorzieningenrechter heeft Marijnissen bovendien voldoende gelegenheid tot wederhoor geboden. Dat de universiteit daar niet op inging omdat er nog een onderzoek liep over de kwestie voor de integriteitscommissie en daarvoor geheimhouding geboden was, komt voor rekening van de WUR.

Trouw en Marijnissen worden in het gelijk gesteld en alle vorderingen worden afgewezen.

Trouw en Marijnissen werden in deze zaak bijgestaan door Jens van den Brink.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: gestuurd onderzoek, lobby, onafhankelijkheid wetenschap, rectificatie, statiegeld, Trouw, Universiteit Wageningen, vrijheid van meningsuiting, wur

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Jens van den Brink

Tel: +31 20 5506 843
E-mail: jens.van.den.brink@kvdl.com
Bekijk profiel

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report