Firat (Hrant) Dink, een Turkse journalist van Armeense origine, uitte in Turkije in publicaties kritiek op de institutionele ontkenning van de Armeense genocide. Daarvoor werd hij strafrechtelijk veroordeeld. Tegen die veroordeling liep een zaak bij het EHRM. Vlak na het indienen van zijn klacht werd Dink vermoord. Zijn vrouw en kinderen vulden zijn klacht aan met de stelling dat de Turkse Staat te weinig heeft gedaan om zijn journalistieke vrijheid te waarborgen. Zijn familie wijst erop dat Dink door zijn strafrechtelijke veroordeling in Turkije het doelwit werd van extremisten. Het EHRM oordeelt (uitspraak september 2010; alleen in het Frans gepubliceerd) dat geen pressing social need bestond voor de veroordeling van Dink.
Turkije heeft bovendien de positieve verplichting geschonden die lidstaten hebben om ervoor te zorgen dat journalisten vrij hun werk kunnen doen en het publiek debat ongestoord plaats kan vinden: “les Etats sont tenus de créer, tout en établissant un système efficace de protection des auteurs ou journalistes, un environnement favorable à la participation aux débats publics de toutes les personnes concernées, leur permettant d’exprimer sans crainte leurs opinions et idées, même si celles-ci vont à l’encontre de celles défendues par les autorités officielles ou par une partie importante de l’opinion publique, voire même sont irritantes ou choquantes pour ces dernières.”
Ook de strafrechtelijke veroordeling van Dink zonder de daarvoor vereiste noodzaak is een schending van die positieve verplichting van de Turkse Staat. Turkije wordt unaniem veroordeeld voor schending van artikel 10 EVRM.