In juni 2022 is het programma BOOS (BNNVARA) bezig met de voorbereiding van een nieuwe uitzending. Er is een aantal klachten binnengekomen over een festival dat in coronatijd tot twee keer toe is afgelast, waarna de klagers hun ticketgeld niet terugkregen (terwijl ze daar wel recht op hadden). BOOS gaat met de klagers verhaal halen bij het kantoor van de organisator, die ter plekke met hen in gesprek gaat en toezegt de terugbetalingen te regelen. Na dit bezoek klaagt de organisator dat er onvoldoende gelegenheid tot het geven van wederhoor is geboden, en stelt dat de uitzending niet mag doorgaan totdat zij aanvullend wederhoor heeft kunnen geven. Deze eis legt de organisator in een kort geding tegen BNNVARA voor aan de voorzieningenrechter, die oordeelt dat BOOS niet meer gelegenheid voor wederhoor hoefde te bieden en dat de uitzending zoals gepland door kan gaan.
De organisator eiste een verbod op de uitzending, tenzij zij in de gelegenheid zou worden gesteld “om in de uitzending inhoudelijk te reageren op concrete klachten cq concrete verwijten van nader te noemen personen cq die haar tevoren schriftelijk zijn voorgelegd“.
De voorzieningenrechter constateert dat deze eis neerkomt op een voorafgaand uitzendverbod, waaraan strenge eisen worden gesteld:
“Anders dan [eiseres] stelt, komt de primaire vordering feitelijk neer op een voorafgaand uitzendverbod. Pas als BNNVARA aan de door [eiseres] gestelde voorwaarden voldoet, mag BNNVARA de Uitzending online zetten. Een dergelijk uitzendverbod vergt niet alleen dat aannemelijk is dat de Uitzending onrechtmatig is, maar ook dat de Uitzending zal leiden tot onherstelbare schade. [eiseres] heeft niet gesteld dat de schade die zij vreest te zullen lijden niet door middel van schadevergoeding en/of rectificatie kan worden hersteld. De primaire vordering komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.”
De organisator had in het geval deze eis zou worden afgewezen (wat dus gebeurde) subsidiair geëist dat zij op korte termijn op een specifiek door haar te bepalen manier wederhoor zou mogen geven. De voorzieningenrechter vat dit samen als een eis om de “modaliteiten van wederhoor” te mogen bepalen. De voorzieningenrechter schetst daarop het toepasselijke toetsingskader voor wederhoor:
“Vooropgesteld wordt dat wederhoor geen absoluut recht is. Wel is het een journalistiek uitgangspunt, en bovendien is het een omstandigheid die zwaar meeweegt in de belangenafweging. De wijze waarop wederhoor wordt verwerkt behoort tot de journalistieke vrijheid: er bestaat geen verplichting om het weerwoord integraal of kritiekloos over te nemen.”
Op basis van de feiten constateert de voorzieningenrechter dat BNNVARA voldoende gelegenheid heeft geboden voor wederhoor, en dat er voldoende reden bestaat om aan te nemen dat dit wederhoor zorgvuldig verwerkt zal worden in en rondom de uitzending. Bovendien oordeelt de voorzieningenrechter:
“Wat tenslotte meeweegt is dat de directeur van [eiseres] desgevraagd op zitting niet concreet kon maken welke argumenten hij nog als weerwoord opgenomen had willen hebben die nu nog ontbreken.”
De voorzieningenrechter wijst de eisen al met al af en de uitzending is als gepland doorgegaan.
BNNVARA werd in deze procedure bijgestaan door Emiel Jurjens en Jens van den Brink.
Screenshot uit aflevering BOOS S07E13 – BNNVARA