• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » EHRM over aansprakelijkheid voor Internetarchieven (Times vs. UK)

EHRM over aansprakelijkheid voor Internetarchieven (Times vs. UK)

15 mei 2009 door Christien Wildeman

In september en oktober 1999 heeft The Times twee artikelen gepubliceerd over de Russische zakenman Grigori Loutchansky. Hij en zijn bedrijf Nordex werden beschuldigd van banden met de Russische mafia en betrokkenheid bij het grootschalig witwassen van geld en de smokkel van nucleaire wapens.

In december 1999 spande Loutchansky wegens smaad een procedure aan tegen The Times. Tijdens de procedure bleven de artikelen op de website van de krant toegankelijk via het online archief. In december 2000 spande Loutchansky een tweede zaak aan in verband met de voortdurende publicatie van deze artikelen op het internet. 

times-archive1The Times betwistte niet dat de publicaties potentieel diffamerend waren en heeft niet geprobeerd te bewijzen dat de beschuldigingen op waarheid berustten. The Times verweerde zich met een beroep op het Britse begrip qualified privilege. Dit houdt kort gezegd in dat er geen sprake kan zijn van smaad omdat de beschuldigingen van een dergelijke aard en ernst waren dat de krant de plicht had om de informatie te publiceren en dat het publiek een belang had van de informatie kennis te nemen. Dit verweer slaagde niet. 

‘Internet publication rule’
In het Verenigd Koninkrijk geldt voor smaadprocedures een verjaringstermijn van één jaar vanaf de datum waarop de rechtsgrond ontstaat, ofwel de datum van publicatie. The Times stelde daarom dat de tweede zaak verjaard was, nu Loutchansky deze meer dan een jaar na de oorspronkelijke publicatie van de artikelen had aangespannen. Cruciaal voor dit verweer is het antwoord op de vraag wanneer de verjaringstermijn begint te lopen. Is dat vanaf de data dat de artikelen in de krant verschenen en voor de eerste keer op de website ge-upload werden, of begint deze periode iedere keer opnieuw op het moment dat de artikelen op het internet worden opgevraagd? 

In een oude zaak – Duke of Brunswick v Harmer – uit 1849 oordeelde de rechter eerder dat de afgifte van een exemplaar van de krant aan de Hertog zeventien jaar na de eerste publicatie een aparte, nieuwe publicatie betrof, waarna de verjaringstermijn opnieuw was gaan lopen. Al in 1941 bepaalde het Gerechtshof van New York dat die regel geformuleerd was “in een tijdperk lang voor het moderne proces van massapublicatie” en niet meer geschikt was voor de moderne omstandigheden. De Amerikaanse rechters kozen ervoor om de ‘single publication rule’ toe te passen, uitgaande van een verjaringstermijn die begint op de datum van de eerste publicatie.

De Britse rechters zijn echter trouw gebleven aan Duke of Brunswick v Harmer en passen de ‘Internet publication rule’ toe, die inhoudt dat er elke keer wanneer toegang wordt verkregen tot de publicatie een nieuwe rechtsgrond ontstaat. Om die reden verwierp de rechter het verweer van The Times dat de tweede zaak verjaard was. 

Vrijheid van meningsuiting en het belang van online archieven
The Times diende vervolgens bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een klacht in tegen het Verenigd Koninkrijk over de ‘Internet publication rule’. The Times stelde dat die regel strijdig is met artikel 10 van het EVRM, het recht op vrijheid van meningsuiting. Het gevolg van de regel is namelijk dat kranten die internetarchieven bijhouden voortdurend blootgesteld blijven aan mogelijke aansprakelijkheid voor de herpublicatie van potentieel diffamerend materiaal. The Times wees erop dat deze regel onvermijdelijk een ‘chilling effect’ zal hebben op de bereidheid van kranten om archieven online toegankelijk te houden, en dat hierdoor dus hun uitingsvrijheid wordt belemmerd. 

Anders dan het Britse gerechtshof, dat het bijhouden van archieven beschouwde als ‘een relatief onbelangrijk aspect van de uitingsvrijheid’, is het EHRM het met The Times eens dat internetarchieven een substantiële bijdrage leveren aan het bewaren en beschikbaar maken van nieuws en informatie. Het EHRM overweegt in haar uitspraak van 10 maart dat de primaire functie van de pers in een democratie die van ‘public watchdog’ is, maar dat de pers een waardevolle secondaire rol speelt in het bijhouden en publiekelijk beschikbaar stellen van archieven die nieuws bevatten dat eerder gepubliceerd is. 

Helaas voor The Times doet het EHRM geen principiële uitspraak over de ‘Internet publication rule’ en acht het EHRM de toepassing in deze zaak toelaatbaar. Het EHRM is van oordeel dat The Times door het tijdsverloop niet in haar verdediging is geschaad en dat zich in deze zaak geen problemen voordoen in verband met het eindeloos voortduren van aansprakelijkheid.

Mogelijk kan enige troost worden geput uit de overweging van het EHRM dat het niettemin goed mogelijk is dat indien na een aanzienlijk tijdsverloop een procedure tegen een krant wordt aangespannen, dit moet worden beschouwd als een ontoelaatbare beperking van de persvrijheid neergelegd in artikel 10 EVRM.

Deze overweging is interessant voor de Nederlandse praktijk, omdat er in Nederland geen speciale verjaringstermijn voor perspublicaties bestaat. De verjaringsperiode voor het vorderen van schadevergoeding is in beginsel vijf jaar. Naar mijn mening is het echter denkbaar dat nog voor het verstrijken van die vijf jaar, het tijdsverloop toch al zo langdurig is dat het alsnog starten van een procedure dient te worden beschouwd als ‘een ontoelaatbare beperking van de persvrijheid van artikel 10 EVRM’. 

‘Publicatie onderwerp van gerechtelijke procedure’
De Britse rechters maakten The Times het verwijt dat zij niet vanaf het begin van de procedure een mededeling aan beide artikelen in het internetarchief had toegevoegd dat deze onderwerp van een gerechtelijke procedure waren. Ook daarover had The Times geklaagd. Tevergeefs, want het EHRM oordeelde dat de eis een dergelijke mededeling toe te voegen aan het artikel in het online archief geen ontoelaatbare beperking van de persvrijheid is.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: internet archief, Times, vrijheid van meningsuiting

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Christien Wildeman

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report