• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » Geen verbod op uitzending item NOS Journaal

Geen verbod op uitzending item NOS Journaal

10 april 2013 door Emiel Jurjens

Het NOS Journaal wilde een item uitzenden over de Wet herziening ter nadele. Deze nieuwe wet zal het mogelijk maken bij nieuw bewijs een strafzaak na vrijspraak te heropenen. In het item voor het Journaal zouden in dit verband de ouders van de in 2006 om het leven gekomen Tamara Wolvers aan het woord komen. Zij zijn van mening dat een mannelijke verdachte in die zaak onterecht is vrijgesproken. Deze man begon vervolgens een kort geding om de uitzending van het nieuwsitem te verbieden. De voorzieningenrechter wees echter zijn eis af in een net gepubliceerd vonnis.

In tegenstelling tot deze zaak en deze zaak, waarin ook uitzendverboden  werden gevorderd, ging het gevorderde uitzendverbod in deze zaak over een nieuwsitem, niet over een aflevering van een tv-programma.

Uit het vonnis blijkt dat op het moment van de zitting de precieze inhoud van dit item nog niet vast stond. De voorzieningenrechter heeft het item dan ook – logischerwijs – niet te zien gekregen:

“Het door gedaagden uit te zenden nieuwsitem is niet aan de voorzieningenrechter getoond noch is een dergelijk aanbod gedaan. Gedaagden hebben gesteld dat de precieze inhoud van het (eventueel uit te zenden) item nog niet vast staat en dat het item feitelijk nog een werk in wording is dat op elk moment kan worden aangepast.”

Wel heeft de NOS in grote lijnen, zo blijkt uit het vonnis, uiteengezet wat de inhoud van het item zou zijn.

De man betoogde dat de NOS en de journalist die het item zou maken “jegens hem onrechtmatig handelen door in het nieuwsitem over het wetsvoorstel de strafzaak te noemen en de nabestaanden van [A] een podium te bieden om lasterlijke uitspraken over eiser te doen en ongegronde associaties met het nieuwsitem te maken.”

De voorzieningenrechter overweegt dat na vrijspraak van een strafbaar feit het in beginsel onrechtmatig is om iemand opnieuw van ditzelfde strafbaar feit te beschuldigen, maar maakt daar wel een voorbehoud op:

“het uitgangspunt [is] dat na een onherroepelijke vrijspraak van een telastegelegd feit, derden de voormalige verdachte niet opnieuw mogen beschuldigen van het desbetreffende strafbare feit en dat zij, als zij dat toch doen, onrechtmatig jegens hem handelen. Dat brengt evenwel niet zonder meer mee dat ook van die onrechtmatigheid sprake is wanneer derden na een dergelijke vrijspraak uitspreken dat die vrijspraak (indien het genoemde wetsvoorstel tot wet wordt) mogelijk herzien kan worden indien zich in de strafzaak een novum of falsum als in die wet bedoeld voordoet.”

Vervolgens overweegt de voorzieningenrechter dat de vraag in deze zaak echter niet is of de familie door het doen van uitingen over de zaak onrechtmatig handelt doet jegens de man. De vraag is of de uitzending van het nieuwsitem door de NOS (waarin uitingen van de familie zijn opgenomen) onrechtmatig is jegens hem.

Dit is het niet, zo oordeelt de voorzieningenrechter, en motiveert dit oordeel dan als volgt:

” (…) gelet op de hier relevante feiten en omstandigheden, met name de door gedaagden gestelde inhoud en vormgeving van het nieuwsitem (zie onder 4.4.), [is de voorzieningenrechter] van oordeel dat voorshands niet voldoende is gebleken van een zodanige inhoud van dat item dat dit een (dreigende) onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiser meebrengt, die zo zwaarwegend is dat daaraan voorrang behoort toe te komen boven het recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. De door eiser gevreesde gevolgen van de gewraakte uitzending leiden niet tot een ander oordeel. Hij kan die gevolgen, hoe nadelig ook, dan ook niet met behulp van de ingestelde vordering afwenden.”

Het nieuwsitem mag dus worden uitgezonden.

De voorzieningenrechter benadrukt in dit vonnis het belang van de boodschappersfunctie van de pers. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vindt verslaggeving gebaseerd op interviews één van de meest belangrijke wijzen waarop de pers zijn essentiële rol als publieke waakhond kan vervullen.

Dit is wederom een vonnis in een uitingszaak van de voorzieningenrechter te Lelystad, bij wie door de recente herziening van de gerechtelijke kaart nu geregeld uitingszaken zullen voorliggen.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: boodschappersfunctie, censuurverbod, nos, NOS Journaal, vrijheid van meningsuiting

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Emiel Jurjens

Tel: +31 20 5506 677
E-mail: emiel.jurjens@kvdl.com
Bekijk profiel

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report