Twee weken geleden diende het kort geding tussen Maarten Spanjer en filmproducent Klaas de Jong. Aanleiding van dit kort geding was dat Spanjer de producent in de media (waaronder bij RTL Boulevard) oplichter had genoemd. Spanjer meldde dat hij, en vele anderen anderen, nog geld tegoed hadden van De Jong na het filmproject ‘De hel van ’63‘. Spanjer weigerde zijn uitlatingen terug te nemen, waarop De Jong een kort geding startte. Vandaag deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam uitspraak. De voorzieningenrechter vindt dat Spanjer op zich zijn mening mag verkondigen over het feit dat hij niet tevreden is met de financiële afwikkeling van zijn deelname aan producties van De Jong. De beschuldiging ‘oplichter’ vindt echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende steun in de feiten. Ook verklaringen van collega’s van Spanjer maken dat niet anders.
De term ‘oplichter’is volgens de voorzieningenrechter zeer schadelijk voor De Jong aangezien hij voor het maken van films afhankelijk is van geldschieters. Juist voor hem is het daarom van belang dat zijn reputatie op financieel gebied niet zonder goede grond wordt beschadigd.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de producent op bescherming van zijn eer en goede naam zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting van Spanjer. Spanjer heeft onzorgvuldig en daarmee ook onrechtmatig gehandeld. Het vonnis luidt dat Spanjer zijn uitlatingen moet rectificeren in van de zaterdageditie van de Telegraaf. De vordering tot immateriële schadevergoeding wordt afgewezen.
Overigens vindt Spanjer zelf dat hij -ondanks het vonnis- een winnaar is.