• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » Geen veroordeling voor verkoop Mein Kampf

Geen veroordeling voor verkoop Mein Kampf

24 november 2014 door Jens van den Brink

Om een misverstand de wereld uit te helpen: er geldt in Nederland geen specifiek verbod op de verkoop van Hitler’s Mein Kampf. In andeer landen bestaan wel dit soort hele specifieke strafbepalingen (bijvoorbeeld in België, Frankrijk en Duitsland), waarin bijvoorbeeld de Auschwitz-lüge (de ontkenning van het bestaan van de gaskamers) strafbaar is gemaakt.

In Nederland is het wel meer in het algemeen in artikel 137e van het wetboek van strafrecht strafbaar gesteld om een voorwerp ter verspreiding in voorraad te hebben waarin beledigende, discriminerende en haat zaaiende teksten staan. En onder die bepaling is het OM een strafzaak gestart tegen de eigenaar van de Totalitarian Art Gallery in Amsterdam, die een historisch exemplaar van het boek Mein Kampf te koop aanbood.

Zowel de verdediging als de officier van justitie wezen op een uitspraak van de Hoge Raad uit 1987. Die zaak ging over de verkoop van nazi mouwemblemen, met een (Duitse) adelaar die een hakenkruis in zijn klauwen houdt. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het gerechtshof dat deze voorstelling weliswaar associaties wekt met het derde rijk en dus met rassenhaat, maar dat het ten verkoop in voorraad hebben van die emblemen voor verzamelaars van militaire curiosa die emblemen nog niet tot de in artikel 137e Sr bedoelde voorwerpen maakte. Dat is hier ook het geval, zo luidde het verweer van de verdediging.

Daar was de rechtbank het niet mee eens: “Vanwege de bijzonder kwalijke inhoud van Mein Kampf en de – mede daaraan te ontlenen – symboolwerking die aan het boek als voorwerp kan worden toegeschreven, blijft het boek, ook op de wijze waarop verdachte het ter verkoop in voorraad had, een voorwerp als bedoeld in artikel 137e Sr. Anders gezegd: van een strafbaarheid uitsluitende context was in dit geval geen sprake…”

Maar toch ontslaat de rechtbank Amsterdam ontslaat de antiquair van rechtsvervolging.

De rechtbank constateert terecht dat de verkoop van Mein Kampf weilswaar valt onder artikel 137e Sr, maar dat veroordeling van de verkoper een beperking van zijn vrijheid van meningsuiting zou zijn. Het zou overigens naar mijn mening vooral een beperking opleveren van het ook door dit artikel beschermde recht van het publiek om te worden geïnformeerd, maar dat element wordt in dit vonnis niet besproken.

Een dergelijke beperking moet voldoen aan de eisen van artikel 10 lid 2 EVRM. Dan is onder meer vereist dat die beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving, en dat van een ‘pressing social need’ sprake is. De rechtbank wijst op de vaste rechtspraak die bepaalt dat ook (of juist) uitingen die “shock, offend or disturb” beschermd worden. En dat er weinig ruimte bestaat om uitingen die bijdragen aan een maatschappelijk debat te beperken. Mein Kampf vervult in dat kader een belangrijke rol als historische bron van het antisemitische gedachtengoed, aldus de rechtbank.

Mein Kampf kan bovendien tegenwoordig eenvoudig via internet worden verkregen, als download of papieren boek. Relevant is verder dat het auteursrecht op Mein Kampf in 2015 zal vervallen, als Hitler 70 jaar dood is. De rechtbank wijst verder op de context. Die context zorgt er weliswaar niet voor dat geen sprake is van een strafbaar voorwerp als bedoeld in artikel 137e Sr, maar bij de toetsing aan de uitingsvrijheid is die context wel veel meer van belang. Hij bood het boek aan als antiquarisch exemplaar en in zeer geringe aantallen, zodat niet aannemelijk is dat kopers het boek op een voor de beschermde groep mensen schadelijke wijze zullen aanwenden.

De rechtbank vindt dat er dan ook geen ‘pressing social need’ is om verdachtes uitingsvrijheid door een veroordeling te beperken. Een veroordeling zou ook niet voldoen aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en zou in strijd komen met artikel 10 EVRM. Verdachte wordt van alle rechtsvervolging ontslagen.

Cruciaal lijkt dus de context te zijn. Weliswaar niet in de strafrechtelijke toetsing, maar wel voor die onder 10 EVRM. Als niet aannemelijk is dat kopers het boek op een voor Joden schadelijke wijze zullen aanwenden, lijkt de verkoop van Mein Kampf toegestaan.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Mediaregulering, Persrecht Tags: 137e Sr, haatzaaien, informatievrijheid, Mein Kampf, negationisme, vrijheid van meningsuiting

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Jens van den Brink

Tel: +31 20 5506 843
E-mail: jens.van.den.brink@kvdl.com
Bekijk profiel

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report