Een advocaat wordt verdacht van het ontduiken van de belasting door allerlei privé -aankopen als kantoorkosten op te voeren. Zo werden een verbouwing en inrichtingskosten voor haar eigen huis in de kantoorboekhouding ten onrechte voorgesteld als kosten gemaakt voor het advocatenkantoor. Maar zo makkelijk bleek de FIOD niet om de tuin te leiden. De aanschaf van twee gele Bubble Club stoelen ontworpen door Philippe Starck kwam de FIOD vreemd voor. Deze stoelen worden vaak in de tuin gebruikt en dat bracht de verbalisant op het idee met Google Earth eens te kijken in de tuin van de verdachte advocaat. En u raadt het al: daar stonden inderdaad twee gele Bubble Club stoelen. Een schermafdruk werd als bewijs toegevoegd aan het dossier.
Maar mag dat nou zomaar? Inzoomen op privé-terrein levert dat geen schending van het recht op privacy op? De verdediging van de advocaat doet een beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: de woning en tuin van verdachte zijn plaatsen waar zij een “reasonable expectation of privacy” mocht hebben. Inzoomen via Google Earth is geen in de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB) voorziene opsporingsmethode. De verdediging voert aan dat het de bedoeling van de wetgever is geweest opsporingsmethoden die inbreuk maken op de privacy een specifieke grondslag in de wet behoeven en niet kunnen worden gestoeld op de algemeen geformuleerde opsporingstaak zoals neergelegd in artikel 2 van de Politiewet.
Het openbaar ministerie brengt daar tegenin dat het “surveilleren op de digitale snelweg” geen onrechtmatige opsporingsmethode is en daarom wel toelaatbaar is op grond van de algemene opsporingstaak van de politie.
De rechtbank Den Haag gebruikt in haar vonnis van 23 december 2011 de schermafdruk van Google Earth niet voor het bewijs (blijkbaar was er voldoende ander bewijs en hoeft de rechtbank geen ‘risico’ met dit bewijsmiddel te nemen). Maar de rechtbank vindt de kwestie wel zo interessant dat zij er een overweging ten overvloede aan wijdt.
De rechtbank begint met een verwijzing naar het bekende Zwolsman-arrest. Daarin heeft de Hoge Raad bepaald dat een op artikel 2 van de Politiewet gebaseerde opsporingsmethode niet meer dan “een geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer” mag meebrengen. Voor de toelaatbaarheid van die inbreuk zijn van belang i) de duur en de intensiteit van de observaties en ii) de plaats waar en de wijze waarop de observaties zijn verricht en iii) de ernst van de ten laste gelegde strafbare feiten.
Vervolgens haalt de rechtbank de memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel computercriminaliteit aan. De Minister van Justitie bracht daarin naar voren dat een opsporingsambtenaar op grond van artikel 2 Politiewet “als ieder ander kan rondkijken in de digitale wereld en kennis kan nemen van de voor een ieder raadpleegbare informatie. […] Zoals de politie, al dan niet in burger, op straat mag surveilleren en rondkijken, zo mag een rechercheur vanachter zijn computer hetzelfde doen op internet. Een uitdrukkelijke wettelijke grondslag is daarvoor niet nodig”.
Deze uitgangspunten past de rechtbank toe op de onderhavige zaak. Google Earth is een voor iedereen raadpleegbare informatiebron. Het inzoomen op de tuin van de verdachte en het maken van een schermafdruk is een momentopname. Daarom is volgens de rechtbank niet meer dan een beperkte inbreuk gemaakt op het recht op privacy van de verdachte. Onder verwijzing naar het Zwolsmancriterium concludeert de rechtbank dan dat artikel 2 Politiewet een toereikende wettelijke grondslag bood om via Google Earth vast te stellen of de Bubble Club stoelen zich op het privéadres van verdachte bevonden.
De advocaat was ook al tuchtrechtelijk veroordeeld. De rechtbank legt haar een taakstraf van 40 uur en een geldboete van € 17.000 op.