Myjour, de online aanbieder van losse kranten- en tijdschriftartikelen, biedt op haar website een artikel over Holleeder aan uit Panorama. In dit artikel staat een aantal foto’s van Holleeder gemaakt door zijn vaste fotograaf, Ferry de Kok. Myjour heeft op Facebook en Twitter een link naar het Panorama artikel gezet. Op die Twitter en Facebook berichten verschijnt dan onder de link naar het artikel automatisch de foto (of eigenlijk een inline link naar die foto) die bij het artikel staat waarheen wordt gelinkt. In dit geval een van deze Holleeder foto’s van De Kok. De link leidde de internetgebruiker naar een paywall waar het Panorama artikel kon worden aangeschaft.
De fotograaf is van mening dat deze publicatie van de Holleeder foto bij de berichten van Myjour op Facebook en Twitter een (nieuwe) openbaarmaking is die inbreuk maakt op zijn auteursrecht. Hij spant een procedure aan tegen Myjour bij de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam.
Myjour doet een beroep op het Svensson arrest van het Hof van Justitie van de EU(HvJEU) en stelt dat er geen sprake is van een openbaarmaking aan een “nieuw” publiek. De foto is een inline link (het is dus een link naar de gelicenseerde foto op de server van Myjour) naar een foto die vrij verkrijgbaar is op het internet en bovendien automatisch door Facebook en Twitter onder de link van Myjour (naar het Panorama artikel) is geplaatst. Ook stelt Myjour dat Panorama een licentievergoeding heeft betaald voor plaatsing van deze foto in het artikel en de foto nu in dezelfde context door Myjour wordt gebruikt waaruit moet worden afgeleid dat zij de foto met toestemming mag gebruiken.
De Kok stelt dat alleen de link boven de foto ook echt een link is, en dat de foto eronder “gewoon een bestand” is. En dus geen (inline) link.
De kantonrechter oordeelt onder toepassing van het Svensson arrest dat “een hyperlink naar werken op vrij toegankelijke websites in beginsel geen mededeling vormt aan een nieuw publiek. Het linken vormt daarmee geen openbaarmaking en is dus geen auteursrechtelijk voorbehouden handeling.” Verder volgt uit het Bestwater arrest van het Hof van Justitie dat “het hierbij niet relevant is dat het een embedded of inline link betreft.” Maar, zo oordeelt de kantonrechter, Myjour heeft niet onderbouwd dat de foto een link betreft, terwijl De Kok betwist dat dit het geval is. Daarnaast zijn er bij de foto verder geen uiterlijke kenmerken zichtbaar waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van een link en heeft Myjour ook de vindplaats van het brondocument niet gespecificeerd. Daarmee heeft Myjour onvoldoende aangetoond dat er in dit geval sprake is van een link die geen nieuwe openbaarmaking oplevert.
Over het automatisch plaatsen van een foto bij de link door Facebook en Twitter zegt de kantonrechter, “het staat vast dat de hyperlink boven de foto door Myjour is geplaatst. Myjour is op de hoogte van de automatische plaatsing van foto´s door Facebook en Twitter en van de mogelijkheid dat deze automatische handeling uitgezet kan worden.” Aangezien ze hier geen gebruik van heeft gemaakt heeft ze de automatische plaatsing van de foto bewust toegestaan en kan de openbaarmaking haar worden aangerekend. Ook het argument dat Myjour toestemming zou hebben voor het plaatsen van de foto gaat volgens de kantonrechter niet op want “uit het feit dat toestemming is gegeven voor het plaatsen van de foto in het artikel van Panorama volgt niet dat deze foto door een derde mag worden gebruikt.” Myjour verliest de zaak en wordt veroordeelt tot het betalen van de proceskosten en een licentievergoeding vermeerderd met 25% voor het ontbreken van de naamsvermelding (maar omdat Myjour al EUR 750,- heeft betaald wordt de schadevergoedingsvordering toch afgewezen).