• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » Rechtbank in Tros vs. Pretium zaak: artikel 10 EVRM is van toepassing op bevel tot afgifte van video-opnamen

Rechtbank in Tros vs. Pretium zaak: artikel 10 EVRM is van toepassing op bevel tot afgifte van video-opnamen

24 februari 2011 door Reindert van der Zaal

pretiumTelecombedrijf Pretium ligt al geruime tijd in de clinch met omroep Tros. Daarover schreven we eerder hier (en hier een bericht over het gevecht tussen Pretium en de VARA). Aanleiding daarvoor is een uitzending van consumentenprogramma Tros Radar uit 2008, waarin Radar uitvoerig aandacht besteedde aan klachten over de telefonische verkoop door Pretium. In deze uitzending heeft Tros beelden vertoond die met een verborgen camera zijn opgenomen bij een callcenter dat door Pretium was ingeschakeld. In een van de vele daarop volgende procedures heeft Pretium een verzoek gedaan tot afgifte door Tros van het ruwe beeld- en geluidsmateriaal. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen en Tros bevolen het heimelijk opgenomen materiaal binnen 24 uur aan Pretium af te staan. Daarop stond een dwangom van Eur. 10.000,– per dag dat Tros hier niet aan voldeed.

Verder was het vonnis ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard, wat betekent dat -ook al stelt Tros hoger beroep in- zij de beelden toch binnen 24 uur moet afstaan. Met andere woorden: het instellen van hoger beroep schorst de verplichting om aan het vonnis te voldoen niet. Daaraan legde de rechtbank ten grondslag dat de verstrekking van een afschrift van de opnamen geen schending inhoudt van artikel 10 EVRM (de vrijheid van meningsuiting/persvrijheid), op grond van de overweging dat de publieke functie van de journalistiek niet in het gedrang komt wanneer de reporter zich niet kan beroepen op het belang van bescherming van een bron, die bij het verschaffen van informatie aan de journalist vertrouwelijkheid heeft bedongen.

Tros wenste geen gehoor te geven aan het bevel om de opnamen af te staan, en startte een executiekortgeding waarin zij vorderde dat Pretium werd bevolen het opeisen van de camerabeelden te staken (schorsen), op straffe van een dwangsom. Juridisch uitgangspunt daarbij is dat de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis alleen verboden kan worden als Pretium geen redelijk belang bij de executie heeft (bijvoorbeeld als het vonnis op een juridische misslag berust).

Vandaag deed de kortgedingrechter in deze zaak uitspraak. Lijnrecht tegenover de rechtbank die het bevel tot afgifte had opgelegd oordeelde deze rechter -geheel terecht- dat artikel 10 EVRM wel degelijk op een dergelijk bevel van toepassing is. Dit volgt onder meer uit het Sanoma-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het gaat hier namelijk om journalistiek bronmateriaal dat de reporter van Tros zelf heeft vergaard en dat nog niet aan Pretium bekend was. Het bevel tot afgifte vormt volgens de kortgedingrechter dus een beperking op de vrijheid van meningsuiting. Vervolgens moet worden gekeken of deze beperking ook geoorloofd is. Daarvoor moet de beperking bij wet zijn voorzien en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving ter bescherming van de in lid 2 van artikel 10 EVRM genoemde belangen. Nu de rechtbank die het bevel heeft gegeven die toetsing niet heeft verricht, is er volgens de kortgedingrechter sprake van een zodanige omissie dat er sprake is van een ‘juridische misslag’. Dat leidt volgens de kortgedingrechter tot de conclusie dat de vordering om de tenuitvoerlegging van het vonnis te staken, kan worden toegewezen. Kortom: Pretium kan de beelden niet opeisen zolang de rechter in hoger beroep dat niet heeft toegestaan. Het lijkt mij overigens onwaarschijnlijk dat de hoger beroep rechter Pretium hiervoor toestemming gaat geven.

Ook uit deze uitspraak volgt weer dat het journalistiek brongeheim een hoeksteen is van de persvrijheid, welk de bescherming geniet van artikel 10 EVRM. Een interessante en mijns inziens ook juiste overweging van de kortgedingrechter is nog dat als Tros zelf niet meer kan bepalen hoe en wanneer zij de betreffende informatie naar buiten brengt, dit een zogenaamd ‘chilling effect’ -oftewel een negatieve impact kan hebben op de journalistieke uitingsvrijheid. De kortgedingrechter heeft hier gelukkig een stokje gestoken voor dat chilling effect.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: Artikel 10 EVRM, persvrijheid, Pretium, TROS

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Reindert van der Zaal

Tel: +31 20 5506 651
E-mail: reindert.van.der.zaal@kvdl.com
Bekijk profiel

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report