In september 2021, vlak voordat er weer zittingen plaatsvinden in de megastrafzaak Marengo waarin 17 verdachten terecht staan voor verschillende moorden, schrijft een journalist van het AD een artikel over kroongetuige Nabil B. en zijn familie. In het artikel komen verschillende appjes van Nabil B. aan bod, waaruit onder andere blijkt dat Nabil B. financieel het maximale uit de deal wilde halen die hij met het Openbaar Ministerie heeft gemaakt. De bron die de aanleiding en basis vormt voor het artikel is een dataset met Whatsapp-berichten die Nabil B. verstuurde en ontving op een geheime Iphone die hij in de cel gebruikte.
Als het AD om wederhoor vraagt bij de advocaat van Nabil B., stelt hij dat het artikel “tendentieus, vals en onjuist” is, waarop hij een kort geding aanspant om de publicatie van het artikel te stoppen. Nabil B. en zijn familie, meer specifiek zijn zus, zouden worden aangetast in hun eer en goede naam. Het is de bedoeling dat het artikel op 14 september 2021, de dag dat de strafzaak weer wordt behandeld, in het AD komt en dus de avond van 13 september naar de drukker gaat. Het kort geding vindt daarom plaats op zeer korte termijn in de avond van 13 september, waar de voorzieningenrechter om 22.30 uiteindelijk uitspraak doet.
Naar het oordeel van de rechter gaat het om een afweging tussen het grondrecht op vrijheid van meningsuiting van het AD en het recht om beschermd te worden tegen aantasting van eer en goede naam van Nabil B. en zijn zus. Hierbij spelen een aantal omstandigheden een rol:
- Het artikel raakt aan het maatschappelijk debat over het gebruik van de kroongetuige, en het is op dat moment nieuws, ook in verband met de geplande strafzitting. Als het artikel later gepubliceerd zou worden, zou het dus aan nieuwswaarde verliezen. Dit is in lijn met de rechtspraak van het EHRM dat eerder heeft geoordeeld dat nieuws een “perishable commodity” is.
- Nabil B. is “tegen wil en dank” een publiek figuur geworden, wat betekent dat hij meer moet tolereren;
- De journalist heeft verklaard dat hij een dataset heeft ingezien met berichten van de iPhone van de kroongetuige. Het zou gaan om 16.000 berichten op een totaal van 30.000. Volgens de rechter moet er van worden uitgegaan dat die berichten daadwerkelijk bestaan en dat de publicatie dus steun vindt in het bewijsmateriaal. Als later zou blijken dat dit niet zou kloppen, dan kan Nabil B. altijd achteraf schadevergoeding vorderen.
De rechter concludeert dat het recht op vrijheid van meningsuiting hier zwaarder weegt. De vorderingen worden afgewezen en het artikel verschijnt de volgende dag in de krant.
Het AD werd bijgestaan door Jens van den Brink en Lotte Oranje.