• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » Hoger beroep Moszkowicz – Kelder

Hoger beroep Moszkowicz – Kelder

5 juni 2007 door Otto Volgenant

Gerechtshof Amsterdam 24 mei 2007

In de strijd tussen advocaat Moszkowicz en mediaman Kelder werd een volgende ronde beslecht door het Amsterdamse Gerechtshof. In hoger beroep werden de meeste vorderingen van Moszkowicz afgewezen, maar Moszkowicz won op één onderdeel: Kelder mag hem niet langer ‘maffiamaatje’ noemen.  In een eerdere nieuwsbrief van KVdL is het kort gedingvonnis van 15 februari 2007 hier becommentarieerd. De kort gedingrechter oordeelde dat de uitingen van Kelder door de beugel konden en wees de vorderingen van Moszkowicz geheel af.

Advocaat van slachtoffer (Endstra) én verdachte (Holleeder)

Kelder en Moszkowicz hebben elkaar op radio, televisie, internet en in de gedrukte media fel bestreden. Kelder bekritiseerde het feit dat Moszkowicz zowel optrad als advocaat van topcrimineel Holleeder, als van vastgoedmagnaat Endstra tot aan zijn liquidatie in 2004. Kelder vond dat Moszkowicz bovendien veel te dicht bij Holleeder stond. Dichter dan goed is voor een professionele cliënt-advocaat relatie. Volgens Kelder moest Moszkowicz de verdediging van Holleeder neerleggen.

Endstra en Holleeder

De beschuldigingen en het oordeel van de rechter
Kelder noemde Moszkowicz onder meer maffiamaatje en beroepsleugenaar. Moszkowicz deed Kelder af als een geborneerde pseudo-journalist en blaataap die ‘op televisie wat babbelt met dames’ en vond dat Kelder ‘maar een eind raak lulde‘.

In hoger beroep oordeelde het Gerechtshof dat de volgende uitspraken van Kelder door de beugel konden:

  • dat Moszkowicz een beroepsleugenaar is;
  • dat Moszkowicz (door Holleeder) met zwart geld, afpersingsgeld, betaald wordt;
  • dat Moszkowicz zijn geheimhoudingsplicht jegens (wijlen) Endstra heeft geschonden;
  • dat Moszkowicz nauwe banden met de onderwereld heeft, namelijk vriendschappelijke betrekkingen.

Over de aantijging ‘beroepsleugenaar’ oordeelt het Gerechtshof als volgt. Partijen zijn verwikkeld in een polemiek waarin zij elkaar over en weer weinig vleiende bewoordingen hebben toegevoegd, en naar het oordeel van het Hof gaat het hier dan ook niet om een feitelijke aantijging, maar veeleer om een negatief waardeoordeel over de advocaat Moszkowicz, zoals dat in het algemeen wel vaker wordt gehoord over strafrechtadvocaten wanneer deze de waarheidsvinding achterstellen bij het dienen van het belang van hun cliënt. Daarom vindt het Hof dat de uitspraak ‘beroepsleugenaar’ niet onrechtmatig is.

Indien de door Kelder geuite beschuldiging dat Moszkowicz te nauwe banden heeft met de onderwereld, namelijk vriendschappelijke betrekkingen, juist is dan levert dat een ernstige misstand op, aldus het Hof. In het algemeen moet het een journalist vrij staan een dergelijke misstand publiekelijk aan de kaak te stellen, mits daarbij de grenzen van het betamelijke niet worden overschreden en de aantijgingen voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Het Hof oordeelt dat er aanwijzingen zijn te vinden voor een verhouding tussen Moszkowicz en zijn toenmalige cliënten Endstra en Holleeder, die verder gaat dan een strikt zakelijke relatie. Er kan vastgesteld worden dat de door Kelder geuite beschuldiging voldoende steun vond in het toen beschikbare feitenmateriaal, zo oordeelt het Hof.

‘Maffiamaatje’ gaat te ver

De uitspraak dat Moszkowicz maffiamaatjes is met Holleeder werd echter wèl als onrechtmatig beoordeeld door het Gerechtshof, waar de rechter in het kort geding eerder die uitspraak níet onrechtmatig vond. Het Hof overweegt dat het duidelijk is dat een dergelijke kwalificatie ernstige gevolgen heeft voor de beroepsuitoefening als advocaat. Deze beschuldiging, die verder strekt dan het benoemen van vriendschappelijke betrekkingen met personen uit het criminele milieu, is zeer diffamerend en voor een advocaat uiterst schadelijk en vindt geen, althans onvoldoende, steun in het beschikbare feitenmateriaal, aldus het Hof. Ook indien in aanmerking wordt genomen dat deze uitlating door Kelder min of meer terloops is gedaan in een als gesproken column te beschouwen radioprogramma, waarin weinig ruimte is voor nuance en discussie, en niet bedoeld is als een feitelijk oordeel maar als een door Kelder aan de feiten verbonden waardeoordeel, moet geoordeeld worden dat Kelder hier de grenzen van het rechtens betamelijke heeft overschreden en zich onnodig grievend heeft uitgelaten, zonder zich in de vereiste mate rekenschap te geven van de te verwachten gevolgen ervan voor Moszkowicz in zijn hoedanigheid van advocaat. Het Hof komt daarom tot het oordeel dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de door Kelder gebezigde uitlating ‘maffiamaatje’ als onrechtmatig jegens Moszkowicz moet worden aangemerkt.

Vorderingen Moszkowicz toch afgewezen

Hoewel Moszkowicz met betrekking tot de aantijging ‘maffiamaatje’ gelijk krijgt van het Hof, worden zijn vorderingen niettemin afgewezen. Hij vorderde een verbod aan Kelder om zich verder onrechtmatig over hem uit te laten, maar die vordering was te algemeen geformuleerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. Ook de vorderingen tot rectificatie en schadevergoeding zijn wederom afgewezen.

Commentaar

Het Hof maakt een onderscheid tussen de aantijging dat een advocaat nauwe banden met de onderwereld heeft, namelijk vriendschappelijke betrekkingen, en de aantijging dat die advocaat een ‘maffiamaatje’ is. Dat lijkt mij een nogal gekunsteld onderscheid, omdat die aantijgingen in essentie op hetzelfde neerkomen. Het Hof lijkt beide partijen een beetje gelijk te hebben willen geven, zonder heel duidelijk uit te leggen waar de essentiële verschillen tussen beide aantijgingen in zitten.

De conclusie die Moszkowicz naar aanleiding van dit arrest in de publiciteit heeft getrokken is dat hij zijn handen nu weer vrij heeft om wederom als advocaat voor Holleeder op te treden. Die conclusie is wat mij betreft opmerkelijk. Reden dat Moszkowicz niet als advocaat van Holleeder kon optreden was immers vooral ook dat hij ook al de advocaat van de geliquideerde Endstra was geweest. De vragen en complicaties die dat opriep waren de voornaamste aanleiding om de zaak neer te leggen, niet het door Kelder gebruikte scheldwoord ‘maffiamaatje’.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Persrecht Tags: eer en goede naam, Maffiamaatje, uitingsvrijheid

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Otto Volgenant

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report