Judith Merkies zit namens de PvdA in het Europarlement. Zij wilde voor de volgende termijn (vanaf 2014) lijsttrekker worden van de PvdA-delegatie. Het PvdA bestuur achtte haar daar niet geschikt voor, gezien de wijze waarop de samenwerking binnen de delegatie de afgelopen jaren was gelopen en de rol die zij daarbij had gespeeld. Merkies bracht daarop een bericht naar buiten waarin zij onder meer schreef dat “recente mediaberichten rondom de naleving van de interne PvdA gedragscode voor leden van het Europees Parlement niet hebben geleid tot dit besluit van het partijbestuur.”
Het partijbestuur besloot hierop te reageren in een mail aan de leden, aangezien het bestuur Merkies had laten weten dat haar besluit weliswaar primair was ingegeven door de slechte samenwerking, maar dat daarbij wel degelijk ook een rol had gespeeld de wijze waarop zij “is omgegaan met de dagvergoedingen binnen het Europees Parlement. Het te veel ontvangen bedrag van de 2/3 dagvergoeding is weliswaar teruggestort naar het Europees Parlement, maar het heeft vier jaar geduurd alvorens werd overgegaan tot terugbetaling. Het partijbestuur rekent het Judith aan hoe zij is omgegaan met afspraken waarvoor zij heeft getekend en die de partij van belang vindt.”
Merkies vond dat hierdoor, en door uitlatingen van partij-voorzitter Spekman op de radio, haar integriteit ten onrechte was geschaad, en vorderde een uitgebreide rectificatie door de PvdA en Spekman. Merkies wees er op dat de Commissie Naleving Gedragscode van de PvdA onlangs nog had geoordeeld dat zij conform de regels en integer heeft gehandeld.
De voorzieningenrechter bevestigt in haar vonnis van 29 november dat het de PvdA vrijstond een eigen oordeel te vellen over het handelen van Merkies, ook als dat afwijkt van het oordeel van de interne Commissie Naleving Gedragscode van de PvdA, zoals weergegeven in het door Merkies aangehaalde rapport. Spekman en de PvdA hebben Merkies ook niet beschuldigd van gesjoemel met declaraties of onjuist declaratiegedrag, noch hebben zij gesteld dat Merkies meer vergoedingen heeft ontvangen dan waarop zij volgens de regels van het Europees Parlement recht heeft, zo constateert de rechter. Bovendien had Spekman in een tweede mail aan de leden nog eens expliciet gewezen op de conclusies van de Commissie Naleving Gedragscode. Daarbij bevestigde Spekman overigens ook dat die conclusies niet afdeden aan het oordeel van het partijbestuur.
Dan gaat de voorzieningenrechter in op de feiten, en concludeert zij: “anders dan Merkies stelt hebben Spekman en de PvdA bij het uiten van hun kritiek, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, geen onnodig grievende bewoordingen gebruikt en/of beschuldigingen geuit die geen steun vinden in de feiten.” Spekman heeft de leden ook niet onjuist geïnformeerd. Want uit de overgelegde stukken bleek volgens de rechter dat “vaststaat dat Merkies de bedragen pas in juli 2013 heeft terugbetaald, na aandringen daarop door de Commissie [..] en nadat zij eerder had gevraagd of de gelden aangewend konden worden voor een pied-à-terre te Amsterdam of voor het aanstellen van een extra medewerker. Weliswaar is dat niet in strijd met de letterlijke tekst van de door Merkies getekende Gedragscode, maar dat bood wel grond tot het stellen van vragen en het voeren van correspondentie door de Commissie met de partijvoorzitter, waarin de houding van Merkies werd bekritiseerd, zoals blijkt uit de onder 2.6, 2.8 en 2.9 weergegeven producties. Dat Merkies zich aan de letter van de (toenmalige) Gedragscode heeft gehouden, brengt dan ook niet mee dat Spekman c.s. zich niet kritisch over het gedrag van Merkies op dit punt zou mogen uiten.”
Bovendien dient Merkies als politicus volgens vaste rechtspraak te beschikken over een dikke huid, mede omdat zij in de gelegenheid is om via de media haar weerwoord te laten klinken.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Merkies af.
De PvdA en partijvoorzitter Hans Spekman werden bijgestaan door Jens van den Brink.