Een aantal jaar geleden schreven wij al over de uitspraak van de Hoge Raad over het gebruik van het woord ‘kwakzalver’. De Vereniging tegen de Kwakzalverij werd toen in het gelijk gesteld nadat zij de orthomanueel therapeute Maria Sickesz een kwakzalver genoemd hadden. Volgens de Hoge Raad mocht de Vereniging geneeswijzen waarvan de werking en/of veiligheid niet zijn aangetoond als kwakzalverij bestempelen. Belang van dat arrest is dat de Hoge Raad daar bevestigde dat bij een geschil over de uitleg van de betekenis van een term, de definitie die de uiter in de publicatie gebruikt in principe maatgevend is.
Recent stond de Vereniging opnieuw voor de rechter naar aanleiding van een publicatie over een Haagse zakenman. Samen met een aantal stichtingen die gericht zijn op alternatieve gezondheidszorg was deze zakenman van mening dat de uitspraken in het artikel onrechtmatig waren.
Deze publicatie, in het blad van de Vereniging, ging over zijn betrokkenheid bij de oprichting van organisaties die fondsen ter ondersteuning van de niet-reguliere geneeskunde verzamelden. Deze gelden zouden zijn doorgesluisd naar andere organisaties waar de zakenman bij betrokken is.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam wees de eisen van de zakenman grotendeels af. Zo mocht de Vereniging de woorden ‘meesterbrein’, ‘malafide praktijken’, ‘criminele organisatie’ en ‘kwakfondsen’ allemaal gebruiken in de publicatie. Volgens de rechter zijn ”de woorden kwalificaties van de auteur van het artikel die, mede in het licht van de in het artikel beschreven feiten, niet als onrechtmatig kunnen worden beschouwd.”
Wel moet er op een aantal andere punten gerectificeerd worden. Zo vond de rechtbank dat de Vereniging ten onrechte beweerde dat er vooral Nederlanders in het bestuur zaten van de Zwitserse organisatie UOHC, een organisatie die veel fondsengelden ontving van de stichtingen van de zakenman. De betrokkenheid van de zakenman bij deze organisatie was volgens de rechter niet vast komen te staan. Bovendien achtte de rechtbank het niet bewezen dat een bedrijf van de zakenman grote sommen geld zou hebben ontvangen voor advieswerk van fondsen waar hij zelf bij betrokken zou zijn.
De Vereniging heeft ondertussen een rectificatie geplaatst bij de publicatie op haar website. Het verzoek van de zakenmanom een grote rectificatie in het AD te plaatsen werd afgewezen. Hier een persbericht van de Vereniging over de zaak.
Update: Eiser heeft inmiddels hoger beroep ingesteld.