Eerder schreven we over de mislukte poging om via de rechter het boek “De val van SNS Reaal” uit de handel te laten halen. In dat stuk is ook kort aangehaald dat ook een andere procedure tegen het boek was gevoerd, en dat ook in die procedure eiser aan het kortste eind trok. Het is de moeite waard om ook dat tweede vonnis toch kort te bespreken, met name vanwege de overwegingen over wederhoor. In dit tweede kort geding stelt eiser (de toenmalig directeur van het Bouwfonds) dat hij geen gelegenheid tot wederhoor heeft gekregen. Het Financieele Dagblad c.s. betwistte dit. De voorzieningenrechter overweegt hierover dat:
“(…) anders dan [eiser] lijkt te veronderstellen, geen absoluut recht op wederhoor bestaat. Het enkele feit dat volgens [eiser] geen sprake is geweest van wederhoor, hetgeen door Het Financieele Dagblad c.s. is betwist, betekent derhalve niet dat de rechtmatig bevonden uitlatingen in Nieuwsuur en het FD daardoor onrechtmatig worden. Verder volgt uit al het voorgaande dat de uitlatingen van Het Financieele Dagblad c.s. voldoende steun vinden in de feiten. Waar een wederhoor, zoals door [eiser] verlangd, toe zou hebben geleid is dan ook niet duidelijk. Daar komt bij dat Het Financieele Dagblad c.s. [eiser] alsnog in de gelegenheid heeft willen stellen zijn visie op de uitlatingen te geven (zie 2.10), maar dat hij van die gelegenheid geen gebruik heeft willen maken. De slotsom is dan ook dat alle vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.”
Hier wordt nog eens terecht bevestigd dat er geen absoluut recht op wederhoor bestaat. Wanneer de gedane uitlatingen voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal, en daarom rechtmatig zijn, maakt een beroep op onvoldoende wederhoor deze in principe niet alsnog onrechtmatig. Wederhoor moet bovendien wel wat toevoegen; als onduidelijk is waar het toe zou hebben geleid, zal het al of niet verlenen ervan ook geen grote rol spelen (zie eerder bijvoorbeeld ook dit arrest in de zaak Het Parool/plastisch chirurg Saban B).