• Spring naar de hoofdnavigatie
  • Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Mediareport

Juridisch weblog voor de media

  • Home
  • Onderwerpen
    • Persrecht
    • Reclamerecht
    • Internetrecht
    • Mediaregulering
    • Entertainment
    • Intellectuele Eigendom
    • Auteursrecht
    • Kansspelen
    • Bestuursrecht
  • Informatie
    • Nieuwsbrief
  • Nederlands
    • English
Home » archief » ISP hoeft zonder gerechtelijk vonnis beschuldiging tegen de overheid niet te verwijderen

ISP hoeft zonder gerechtelijk vonnis beschuldiging tegen de overheid niet te verwijderen

10 juni 2008 door Jens van den Brink

Een bespreking van het vonnis Staat / IS Interned van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem van 14 mei 2008

Achtergrond

A-Group handelt ondermeer in tweedehands auto’s. Een van de vennoten (X) is een uitgeprocedeerde asielzoeker afkomstig uit Afrika. A-Group ontvangt een aantal aanslagen van de belastingdienst over 2004 t/m 2007. De

Interned Services

belastingdienst heeft naar aanleiding van uitlatingen van X het vermoeden dat zij niet in staat zal zijn de belastingaanslagen te innen en gaat over tot versnelde invordering.  X beschuldigt de belastingdienst, en met name de behandelend ambtenaar, vervolgens van corruptie en racisme en plaatst een aanklacht op de website van A-Group. Die aanklacht bevat de volgende tekst:

“… Mr. [Y] for Racist motives imposed an unrealistic and unjust tax on our company. It is disheartening to see what position Racism and hate holds in the Dutch society. It is worth mentioning that since we started operating at this adress in 2004, we have been receiving countless threats from anonymous persons. They were not happy that a company owned and run by a none-European was. They started realizing their threats by destroying our properties. They went further by threatening my life. Since I did not give in to all these they decided to start making unnecessary and false complains against our company. After haven failed to achieve their goals they started looking for Dutch officials who share same RACIST view. They finally saw one working for the Dutch tax department in the person of Mr. [Y]. This corrupt and racist tax official decided to impose a very high tax on me. On collection of his imposed tax he invoked emergency law permitting him to collect the said amount on the spot. Knowing that it was impossible to comply with this law, this racist tax official went ahead to seize all the money they could find with me and in my office. The seized goods and money is ten times the amount they are asking me to pay… We have complained about this unjust and racist treatment, but this seems to please the authority.”


De website van A-Group wordt gehost door IS Interned Services B.V. (“IS”). IS ontvangt vervolgens namens de staatssecretaris van financiën een verzoek de doorgifte van deze uitlatingen op de website te staken omdat daarmee de eer en goede naam van de belastingdienst en in het bijzonder van mr. Y ernstig zou worden geschaad. IS geeft daarop aan dat zij het verzoek zal bestuderen maar daaraan geen onmiddellijk gehoor zal geven.

De Staat dagvaardt vervolgens zowel A-Group als IS in kort geding met als belangrijkste vordering gedaagden te bevelen het doen van dit soort uitlatingen te staken.

A-Group voert geen verweer en de vorderingen tegen A-Group worden toegewezen. De juridisch meer interessante vraag was vervolgens of zich hier een geval voordoet waarbij een hosting provider verplicht kan worden content van een klant te blokkeren.

Blokkeringsplicht ISP

Artikel 6:196c van het Burgerlijk Wetboek bevat een aantal ‘safe harbour‘ bepalingen voor ISP’s, waarin hun aansprakelijkheid als tussenpersoon wordt beperkt. Dit artikel maakt een onderscheid tussen mere conduit (toegangverlening), caching en hosting. Zo is bijvoorbeeld een hosting provider als IS niet aansprakelijk voor bij haar opgeslagen informatie, als zij niet weet (of behoort te weten) van de activiteit of informatie met een onrechtmatig karakter of – zodra zij daarvan weet of redelijkerwijs behoort te weten – prompt de informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt.

De enkele kennisgeving van een derde van de aanwezigheid van onrechtmatige informatie is daarvoor onvoldoende. Zo’n melding kan de service provider alleen tot actie verplichten als aan de juistheid van de kennisgeving in redelijkheid niet getwijfeld kan worden, bijvoorbeeld wanneer de informatie op de website onmiskenbaar onrechtmatig is. Dat criterium van ‘onmiskenbare onrechtmatigheid’ wordt algemeen gehanteerd. Probleem is vaak dat tussenpersonen daar niet heel veel mee opschieten. Want wanneer is iets onmiskenbaar onrechtmatig? Dat dat het geval is bij kinderporno is wel duidelijk. Maar hoe zit dat bijvoorbeeld in dit geval?

Strenge toets van wat onmiskenbaar onrechtmatig is

De voorzieningenrechter vindt dat hier niet kan worden gezegd dat aan de juistheid van de inhoud van de brief van de staatssecretaris in redelijkheid niet getwijfeld kon worden. IS wist niet, en kon ook niet weten, waarop de uitlatingen van X waren gebaseerd, zodat IS ook niet kon vaststellen of de uitlatingen onrechtmatig waren. Daar komt bij dat de rechter er terecht op wijst dat van de overheid “een aanzienlijk incasseringsvermogen mag worden verwacht waar het gaat om publiekelijk gedane kritische uitlatingen“. IS heeft dan ook niet onrechtmatig gehandeld door niet onmiddellijk de toegang tot de website van A-Group onmogelijk te maken. IS had bovendien aangegeven bereid te zijn de toegang tot de website te blokkeren na ontvangst van een rechterlijk vonnis waarin de uitlatingen als onrechtmatig zouden worden beoordeeld. De rechter overweegt dan dat de Staat had kunnen volstaan met het starten van een procedure tegen alleen A-Group. De vorderingen tegen IS worden dan ook afgewezen.

Goed nieuws voor tussenpersonen op internet

Dit vonnis zal door internet tussenpersonen verwelkomd worden. Zij zitten in hun maag met de afweging of iets onmiskenbaar onrechtmatig is. De ISP bevindt zich in een spagaat. Aan de ene kant heeft zij de plicht klanten niet zo maar te muilkorven en aan de andere kant de plicht misbruik van haar servers te voorkomen en onmiskenbaar onrechtmatige informatie te blokkeren.

Het criterium van de ‘onmiskenbare onrechtmatigheid’ is overigens niet alleen relevant voor hosting providers die onder artikel 6:196c lid 4 BW vallen. Het criterium is op grond van artikel 196c lid 5 BW en de internetrechtspraak relevant voor alle internet tussenpersonen.

Meestal is lastig in te schatten of iets onmiskenbaar onrechtmatig is. Vaak is dat zelfs onmogelijk, zoals de rechter hier ook vaststelt. Het lijkt een duidelijke regel dat de ISP die in zo’n twijfelgeval bevestigt actie te ondernemen na ontvangst van een vonnis waarin de informatie als onrechtmatig is bestempeld, niet zelf aansprakelijk kan worden gehouden of kan worden bevolen de informatie te blokkeren voordat hij in het bezit is van dit vonnis.

TwitterFacebookLinkedInWhatsAppMessengerEmail

Onderwerp: Internetrecht Tags: aansprakelijkheid tussenpersoon, Interned, Internet

Primaire Sidebar

Zoek

Geschreven door

Jens van den Brink

Tel: +31 20 5506 843
E-mail: jens.van.den.brink@kvdl.com
Bekijk profiel

Lees alle artikelen van deze auteur

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Onderwerpen

  • Persrecht
  • Reclamerecht
  • Internetrecht
  • Mediaregulering
  • Entertainment
  • Intellectuele Eigendom
  • Auteursrecht
  • Kansspelen
  • Bestuursrecht

Footer

Inschrijven nieuwsbrief

Meld je nu aan voor de Media Report Nieuwsbrief!

Abonneer

Copyright © 2023 Media Report