In januari en februari 2011 zijn in de consumentenrubriek ‘uw geld, vraag & antwoord’ van het AD lezersklachten behandeld over (de verkooptechnieken van) telecombedrijf Pretium. Naar aanleiding daarvan werd het AD door Pretium gesommeerd ‘de gelaakte handelwijze te staken en zich te onthouden van diffamerende uitlatingen over Pretium’. Het AD is niet op die sommatie ingegaan.
In april 2011 verscheen een publicatie in het AD waarin aandacht werd besteed aan een aanscherping van de consumentenwetgeving, om misleiding door verkopers in de toekomst harder aan te kunnen pakken. Als recent voorbeeld werd Pretium genoemd, met de vermelding dat Pretium daar ook voor was beboet (door de Consumentenautoriteit). Kort daarna werd het AD door Pretium gesommeerd die publicatie te rectificeren. Volgens Pretium was er geen enkele reden haar als enige voorbeeld te noemen, is van misleiding nooit enige sprake geweest en is zij evenmin ‘recent’ beboet. Ook op die sommatie is het AD niet ingegaan. Wel heeft het AD op eigen initiatief in mei 2011 een artikel geplaatst onder de kop “Aanvulling Pretium“, waarin werd verduidelijkt dat de boete van Pretium dateert van december 2008, dat deze in bezwaar, en later in beroep, is verlaagd, en dat het AD geen andere, recentere, aan Pretium opgelegde boetes bekend zijn.
Pretium vond dit ontoereikend en startte een kort geding tegen het AD, met als algemene klacht dat het AD nu in een korte periode (naar haar mening ten onrechte) drie keer negatief over Pretium schreef. In deze procedure eiste Pretium onder meer een rectificatie van de drie publicaties. Ook eiste zij een algemeen gebod voor het AD om zich te houden aan de Leidraad van de Raad van de Journalistiek en -meer specifiek- om Pretium in de toekomst de gelegenheid te geven vooraf te reageren op negatieve artikelen.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag wees vandaag vonnis in dit kort geding en stelde het AD in het gelijk. Over de eerste twee publicaties oordeelt de voorzieningenrechter dat “AD Nieuwsmedia terecht [heeft] aangevoerd dat het belang van Pretium bij de rectificatie van de publicaties die van vijf maanden geleden dateren, zeer beperkt is, nu de invloed daarvan grotendeels zal zijn uitgewerkt. Bovendien zijn de genoemde twee artikelen niet toegankelijk via internet, zodat de inhoud niet voortdurend wordt verspreid. Onder voormelde omstandigheden ontbreekt het vereiste spoedeisend belang voor toewijzing van een voorlopige voorziening met betrekking tot de twee publicaties, zoals door Pretium beoogd. Een rectificatie zoals verzocht is na zo lange duur niet meer informatief voor de lezer, zeker als in aanmerking genomen wordt dat deze in de voorgestelde formulering geen opheldering verschaft over de daarin aangenomen onjuistheid van de berichtgeving. Het voorgaande betekent dat de vordering tot rectificatie van de publicaties van 29 januari 2011 en 12 februari 2011 zal worden afgewezen.“.
De rechter vindt verder dat het AD wat betreft het derde artikel al voldoende is tegemoet gekomen aan de klachten van Pretium door plaatsing van de aanvulling. Ook valt volgens de rechter niet in te zien wat nog meer van het AD had kunnen worden verwacht. Ook deze vordering tot rectificatie wordt afgewezen.
Het door Pretium gevorderde gebod voor het AD zich te houden aan de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek en om Pretium in de toekomst de gelegenheid te geven te reageren op artikelen worden als te algemeen gesteld afgewezen. De rechter merkt daarbij op dat de Leidraad een interne gedragscode voor de beroepsgroep is, die als zodanig niet zonder meer in rechte afdwingbaar is. Zie over dat punt ook ons bericht over de zaak Tros vs. Pretium.
AD Nieuwsmedia werd in deze zaak bijgestaan door Jens van den Brink van Kennedy Van der Laan.