Vorige week heeft de voorzieningenrechter Den Haag een vordering om Facebook te verplichten bepaalde content (specifieke persoonsgegevens) te verwijderen afgewezen. Eiser had wel recht op het verstrekken van de beschikbare gebruikersgegevens.
Eiser, oprichter en (voormalig) eigenaar van een online parfumwebwinkel, wilde weten wie de beheerders waren van een aantal Facebookgroepen waarin werd gesproken van oplichting door de webwinkel. In posts op die groepen werden ook diverse persoonsgegevens van hem vermeld, waaronder zijn adresgegevens en mobiele telefoonnummer. De tweede vordering van eiser zag op de verwijdering van deze persoonsgegevens door Facebook.
Rechter oordeelt: gegevens afstaan voor zover beschikbaar
Bij de beoordeling van het verzoek om gebruikersgegevens staan de voorwaarden en belangenafweging uit het Lycos/ Pessers-arrest uit 2005 centraal.
Volgens de voorzieningenrechter is het voor het verstrekken van gebruikersgegevens voldoende aannemelijk dat de in de Facebookgroepen gepubliceerde informatie onrechtmatig is jegens eiser. In de Facebookgroepen werd namelijk naast algemene aantijgingen van oplichting door parfumwebwinkel, bepaalde specifieke informatie over eiser (in persoon) gepubliceerd. Zo stonden zijn adresgegevens, mobiele telefoonnummer en gegevens over zijn auto vermeld. Hierbij werd een oproep gedaan aan personen die nog iets tegoed hadden van de webwinkel om bij hem “eens een kijkje te nemen”. Ook stond informatie vermeld over een cadeauwinkel die eiser op naam van zijn vriendin zou zijn gestart. De voorzieningenrechter acht het daarom voldoende aannemelijk dat eiser schade heeft geleden. In het vonnis wordt verder benadrukt dat eiser geen andere mogelijkheid heeft om de verantwoordelijke personen te dwingen te stoppen met hun acties tegen hem.
Tegenover het belang van eiser plaatst de voorzieningenrechter het belang van Facebook en de beheerders van de Facebookgroepen op vrijheid van informatie en het belang om anoniem je mening te kunnen uiten.
De voorzieningenrechter concludeert vervolgens “dat het belang van [eiser] bij het verstrekken van de gegevens zwaarder weegt dan het belang van Facebook en de beheerder bij het niet-verstrekken daarvan. Een en ander leidt tot de conclusie dat aan de voorwaarden [in Lycos/Pessers] is voldaan. Facebook heeft niet betwist dat aan voornoemde voorwaarden is voldaan. Zij stelt zich enkel – terecht – op het standpunt dat zij slechts in staat is informatie te overhandigen waarover zij beschikt.”
De rechter oordeelt dus dat Facebook de gebruikersgegevens moet verstrekken voor zover beschikbaar.
Geen verwijdering van persoonsgegevens
De vordering tot verwijdering van persoonsgegevens uit de Facebookgroepen werd afgewezen.
Hiertoe overwoog de voorzieningenrechter: “[Eiser] heeft op zichzelf niet betwist dat zich (leverings)problemen bij [parfumwebwinkel] hebben voorgedaan. Hij stelt zich slechts op het standpunt dat hij daar niet verantwoordelijk voor is omdat hij [parfumwebwinkel] in 2008 heeft verkocht aan zijn vader. Dat kan evenwel niet zonder meer worden aangenomen, nu aanwijzingen bestaan dat [eiser] na 2008 nog betrokken is geweest bij de bedrijfsvoering van [parfumwebwinkel]. Facebook heeft producties overgelegd waaruit volgt dat [eiser] zich na 2008 nog heeft gepresenteerd als eigenaar van [parfumwebwinkel], onder meer op zijn eigen LinkedIn-profiel. In deze procedure kan dan ook niet worden vastgesteld dat de beschuldigingen in het geheel geen basis hebben. Of de uitingen op Facebookgroep3 niettemin onrechtmatig zijn jegens [eiser], kan slechts in een procedure tussen [eiser] en de beheerders van Facebookgroep 3 worden vastgesteld.”
Verwijdering is dus niet aan de orde. Eiser dient zich daarvoor tot de beheerders te wenden. Pas in een procedure tegen de beheerders zelf kan worden bepaald of de content onrechtmatig is en offline moet worden gehaald.
Facebook werd in deze zaak bijgestaan door Jens van den Brink en Joran Spauwen van Kennedy Van der Laan.