De Officier van Justitie in Arnhem heeft van de internet serviceprovider (ISP) van de CulemborgseCourant.nl gevorderd dat alle verkeersgegevens van de website over de periode van 1 tot en met 4 januari 2010 worden overgedragen. De ISP en de Culemborgse Courant weigeren daaraan gehoor te geven. Zij vinden dat de Officier buiten zijn bevoegdheden treedt, zo is te lezen op de website. Ze hebben gelijk.
De website CulemborgseCourant.nl deed begin januari dit jaar uitgebreid verslag van de ongeregeldheden tussen Molukse en Marokkaanse inwoners van de Culemborgse wijk Terwijde. Veel bezoekers van de website plaatsten reacties. Een deel van de reacties was vrij heftig en werd door de redactie verwijderd.
Het Openbaar Ministerie (OM) is nu bezig met een strafrechtelijk onderzoek naar de ongeregeldheden en wil daarbij ook gebruik maken van informatie over bezoekers van de website. Ze vordert dat alle verkeersgegevens van de website in de periode van 1 tot en met 4 januari 2010 worden verschaft, bestaande uit: “De datum en het tijdstip waarop de verbinding tot stand is gebracht en beëindigd en de duur van de verbinding, alsmede het IP-adres.” De bevoegdheid om gegevens op te vragen is gebaseerd op de artikelen 126n en verder van het Wetboek van Strafvordering.
Er is sprake van een ‘fishing expedition’ waarbij een grote hoeveelheid informatie wordt opgevraagd over mensen, met als enige aanleiding dat ze de website hebben bezocht, in de hoop dat er nuttige informatie tussen zit. Marnix Kreyns, directiesecretaris van uitgeverij BDU en de woordvoerder van de Culemborgse Courant: “Justitie gooit een sleepnet uit en bekijkt vervolgens wat de vangst is. In het net van Justitie komt iedere bezoeker van de site van de CulemborgseCourant.nl terecht. Dat gaat veel te ver. Bezoekers van onze sites moeten er op kunnen vertrouwen dat wij aan een dergelijke vordering niet voetstoots meewerken. Onze provider is dat met ons eens. Deze heeft de Officier van Justitie beargumenteerd laten weten aan de vordering geen gehoor te geven. Nu wachten we de reactie van Justitie af.”
Tijdens de totstandkoming van de wetgeving is in de media en in het parlement al de angst uitgesproken dat de bevoegdheden op die manier misbruikt zouden worden. De kritiek blijkt nu terecht. De wetgever antwoordde toen echter dat die angst ongegrond zou zijn: “Het is (…) niet zo dat van bepaalde personen gegevens zouden kunnen worden gevorderd, welke personen vervolgens vanwege hun belangstellingssfeer als verdacht zouden kunnen worden aangemerkt. Uitsluitend indien dit van belang is voor een concreet opsporingsonderzoek kunnen van bepaalde personen gegevens gevorderd worden” (onderstreping De Vré).
Het is goed dat de Culemborgse Courant en haar ISP niet direct gehoor hebben gegeven aan de vordering van Justitie. De vordering zal in ieder geval aanzienlijk moeten worden ingeperkt en gespecificeerd. En zelfs dan zal de bescherming van journalistiek materiaal in veel gevallen zwaarder wegen dan het belang dat de informatie kan dienen binnen een opsporingsonderzoek.
