Naturalis is in 1820 opgericht als het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie. In 1998 is er een nieuw complex gebouwd, dit complex bestond uit een nieuw Naturalisgebouw en een loopbrug van het oude Pesthuis naar het nieuwe Naturalisgebouw. Het Naturalisgebouw is verdeeld in vier kwadranten. In 2000 heeft een architect van een andere projectontwikkelaar de opdracht gekregen tot het ontwerpen van het Darwin House. Dit was een kantoorpand naast het Naturalisgebouw, dat op termijn als uitbreiding van het Naturalisgebouw zou kunnen functioneren.
Het aantal bezoeker van het museum was groter dan vooraf werd verwacht. Daarom besloot Naturalis uit te breiden en te herinrichten. De architect van het oorspronkelijke Naturalisgebouw vond dat dit inbreuk maakte op zijn auteursrechtelijk persoonlijkheidsrecht, op grond waarvan hij zich kan verzetten tegen wijzigingen en verminking van zijn werk (artikel 25 lid 1 onder c en d Aw), en dat Naturalis zich schuldig maakte aan misbruik van bevoegdheid. Hij wees erop dat het Naturalisgebouw het belangrijkste en bekendste werk in zijn oeuvre is. De architect vond dat er genoeg alternatieven waren om het gebouw uit te breiden zonder zijn belangrijkste werk aan te tasten.
Naturalis vond dat persoonlijkheidsrechten niet zo ver strekken dat de maker zich kan verzetten tegen het wijzigen van de bestemming of de functie van een ontwerp.
Het Darwin House
De rechtbank verklaarde (conform het arrest Jelles/Zwolle) dat sloop van een gebouw door de architect niet kan worden tegengehouden met een beroep op artikel 25 Aw. Sloop is geen aantasting van het werk. Ook maakt Naturalis zich met de sloop van het Darwin House niet schuldig aan misbruik van bevoegdheid omdat er gegronde redenen bestaan om tot de sloop over te gaan, namelijk de noodzaak tot uitbreiding voor bijvoorbeeld extra tentoonstellingsruimte. Het Darwin House mag daarom gesloopt worden.
Het Naturalisgebouw
Dat de nieuwbouw het stedenbouwkundigplan en het bestemmingsplan zowel naar voren als in de hoogte doorbreekt, kan niet gelden als een wijziging van het gebouw. Er is dus geen sprake van aantasting. Ook het verweer van de architect dat het Naturalisgebouw concurrentie krijgt van het nieuw te bouwen deel door de hoogte of de omvang daarvan is, niet genoeg om aan te nemen dat er sprake is van een wijziging of aantasting van het gebouw. De uitbreiding van het gebouw mag daarom doorgaan.
Dan de verbouwing. Het ontwerp van het gebouw wordt binnen gekenmerkt door individueel herkenbare en transparante tussenruimtes met aan elkaar gekoppelde afzonderlijke volumes, waardoor doorkijkjes en zwerfzones worden gecreëerd, waardoor het verschil tussen licht en donker een belangrijke rol speelt. Zo ontstaat de mogelijkheid om andere combinatie van ruimtes te maken. Daarnaast fungeert een rond bordes als overzichtspunt op de verschillende ruimtes. Dit zijn auteursrechtelijk beschermde trekken van het ontwerp van de architect en door de verbouwing wordt dit interieur in de kern geraakt. De interne wijziging is daarom wel een aantasting van het werk van de architect. Dit in combinatie met het feit dat het Naturalisgebouw het belangrijkste en meest bekende werk is in zijn oeuvre, maakt dat aan het vereiste van artikel 25 lid 1 sub d is voldaan; er zou nadeel kunnen worden toegebracht aan de eer of goede naam van de architect. Volgens de rechtbank vindt er dan vervolgens geen belangenafweging meer plaats.
De architect zou wel misbruik van bevoegdheid kunnen maken, maar daar is door Naturalis geen beroep op gedaan, aldus de rechtbank. Ook het beroep van Naturalis op de in het EU Handvest vastgelegde vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom slaagt niet. Onder meer omdat deze grondrechten “geen absolute gelding hebben maar in het licht van hun functie in de maatschappij moeten worden beschouwd“. Wat de rechtbank daarmee bedoelt blijft enigszins duister.
Vorderingen
De rechtbank concludeert dat de vordering die zich verzet tegen de sloop van het Darwin House kan worden afgewezen en dat de vordering die ziet op de verbouwing van het Naturalisgebouw kan worden toegewezen.
De verbouwingswerkzaamheden zijn echter al begonnen, zodat het de vraag is in hoeverre Naturalis het verbod op de verbouwing kan nakomen. Daarnaast moet het beroep van Naturalis op artikel 6:168 BW nog onderzocht worden, dat bepaalt dat een verbod van een onrechtmatige gedraging kan worden afgewezen als de gedraging op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen behoort te worden geduld. De rechtbank wijst nog geen eindvonnis en vraagt Naturalis zich hier bij akte over uit te laten.
In een apart kort geding verklaarde de voorzieningsrechter op 7 maart dat Naturalis met onmiddellijke ingang de verbouwing van het Naturalis gebouw moet stoppen, tot het moment waarop de rechtbank in de bodemprocedure heeft beslist.
Update: de zaak is inmiddels geschikt.