In de Panorama van 18 mei 2008 stond in de rubriek Crimeweek een bewerking van de filmposter van de Hollywood film “No country for old men”. De foto’s van de acteurs waren vervangen door die van een imam van de Haagse As Soenah moskee, Samir A. en Mohammed B. Het opschrift was verbasterd tot: “No country for moslim men”.
Naast de foto stond het bijschrift: “Zou Hollywood iets kunnen met de Nederlandse misdaad ? Wij denken van wel…”.
De imam stapte naar de rechter. In haar vonnis van 25 november 2009 oordeelde de rechtbank Haarlem dat Panorama inbreuk had gemaakt op het portretrecht van de imam. Volgens de rechtbank stond wel vast dat de imam controversiële uitspraken heeft gedaan over religieuze kwesties, maar rechtvaardigt dat niet hem op één lijn te stellen met terroristen. De imam is nooit strafrechtelijk veroordeeld zodat niet mag worden gesuggereerd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan terroristische misdrijven, aldus de rechtbank.
Die overweging is vreemd. Volgens vaste rechtspraak hoeven beschuldigingen van strafrechtelijke vergrijpen in de media niet te worden onderbouwd met een strafrechtelijke veroordeling, als de beschuldigingen maar voldoende worden onderbouwd door het feitenmateriaal. Media moeten nu juist misstanden aan de kaak stellen. Journalisten hoeven zich niet te beperken tot berichtgeving over beschuldigingen die in vonnissen worden bevestigd.
De rechtbank kiest naar mijn mening bovendien voor een wel zeer strenge interpretatie van de poster. Zij had ook kunnen overwegen dat de poster wel suggereert dat alle drie de mannen fundamentalistische en extreme moslims zijn, maar niet per se dat alle drie ook terrorist zijn.
Panorama verweerde zich nog tevergeefs met de stelling dat de foto van de imam op de filmposter juist op de plek stond waar op de originele poster de ‘good guy’ stond. De rechtbank achtte het niet waarschijnlijk dat de gemiddelde Panorama-lezer zich dat zou beseffen.
Panorama moet de imam € 3.500,- schadevergoeding betalen omdat volgens de rechtbank afbreuk is gedaan aan zijn aanzien als geestelijk leider.