Het persbureau AP (Associated Press) mag van de rechter niet langer vier foto’s aanbieden van de recente vakantie van Prins Willem-Alexander, Prinses Maxima en Prinses Amalia in Argentinië. Dat is het gevolg van het vonnis in de zaak die de koninklijke familie tegen AP had aangespannen (zie eerdere berichten op Media Report hier en hier).
Feiten
Op 20 juli 2009 hebben Prins Willem Alexander en zijn familie een ‘mediamoment’ gehouden in de aanloop naar hun zomervakantie. Daarbij konden de media foto’s nemen van het gezin op het strand in Nederland. Willem-Alexander wilde op dat moment niet vertellen wat hun vakantiebestemming was. De mediamomenten zijn toegankelijk voor (professionele) fotografen en journalisten, waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat zij een Mediacode zullen respecteren die is opgesteld door de RVD. Daarin staat onder andere dat de media de leden van de koninklijke familie ‘met rust’ moeten laten op momenten dat zij niet op grond van hun officiële functie naar buiten treden.
AP is een Amerikaans persbureau dat wereldwijd opereert en aan de media foto’s ter beschikking stelt via een ‘satellite stream’. Een fotografe van AP heeft op 20 juli 2009 het mediamoment van de koninklijke familie bezocht. Kort daarna heeft AP vier foto’s op haar satellite stream geplaatst van de vakantie van de koninklijke familie in Argentinië. Op de foto’s staan Alexander, Maxima en Amalia terwijl ze skiën en abseilen. AP heeft de foto’s aan een aantal Nederlandse media aangeboden. De kranten Algemeen Dagblad en Trouw hebben beide een foto gepubliceerd. Ook een aantal websites heeft, zonder toestemming van AP, foto’s gepubliceerd. De genoemde kranten hebben, na een sommatie van de koninklijke familie, toegezegd de foto’s niet te zullen publiceren. AP heeft zo’n toezegging niet gedaan, waarop de koninklijke familie een kort geding is gestart tegen AP.
Oordeel van de rechter
De voorzieningenrechter heeft op 28 augustus 2009 beslist dat AP de vier foto’s niet meer mag aanbieden, omdat ze inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de koninklijke familie. Sinds het Caroline van Hannover-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is duidelijk dat publieke figuren weliswaar veel media-aandacht moeten tolereren, maar dat hun privacy wel bescherming verdient. De privacybescherming van publieke figuren schiet in dit vonnis echter te ver door en het vonnis wijkt bovendien qua juridische motivering af van bestaande jurisprudentie.
Omgekeerde toets
De rechter heeft een verkeerde toetsmethode gebruikt bij de afweging tussen de uitingsvrijheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De rechter neemt ten onrechte de privacy, zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”), van de koninklijke familie als uitgangspunt. De rechter stelt dat de leden van de koninklijke familie recht hebben op privacybescherming tijdens ‘privé-optredens’ in de publieke ruimte, tenzij foto’s een nieuwsfeit tonen of bijdragen aan een publiek debat. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft onlangs in het Karako-arrest nog duidelijk gemaakt dat de zaken andersom liggen. De uitingsvrijheid moet als uitgangspunt worden genomen. Dat recht is beschermd in artikel 10 van het EVRM en als er een botsing is met de bescherming van de privacy, dan moet op grond van het tweede lid van dat artikel worden afgewogen welk belang moet wijken. Door de zaken om te draaien heeft de rechter AP bij voorbaat op een 1-0 achterstand gezet.
Ten onrechte geoordeeld dat geen maatschappelijk belang
Vervolgens heeft de rechter ten onrechte aangenomen dat de foto’s geen nieuwsfeit of bijdrage aan het maatschappelijk debat vormden en dat AP ze dus niet op de satellite stream had mogen aanbieden. Als regel geldt inderdaad dat publicaties meer bescherming genieten als ze maatschappelijk relevant zijn, dan wanneer sprake is van slechts ‘boulevardnieuws’.
De rechter lijkt haar oordeel echter vooral te baseren op de publicaties zoals die in de media hebben plaatsgevonden. Die berichten gingen simpelweg over de vakantiebestemming van de koninklijke familie en dat heeft, zo vindt de rechter, geen nieuwswaarde. Er zijn echter tal van redenen te verzinnen waarom deze foto’s van de koninklijke familie op zomerskivakantie in Argentinië maatschappelijk relevant kunnen zijn. De vakantiebestemming van de familie is mogelijkerwijs wel degelijk een nieuwsfeit, al was het maar doordat ze daar zelf geheimzinnig over deden tijdens het officiële mediamoment. Bovendien is goed denkbaar dat media een kritisch artikel zouden willen schrijven, bijvoorbeeld over de dubbele moraal bij de Nederlandse overheid die vakantie in eigen land promoot (mede via het mediamoment van de koninklijke familie) terwijl de koninklijke familie decadente reizen maakt, over de kosten van het koninklijk huis voor de belastingbetaler, of over de milieubelasting van vliegreizen en ontbossing bij skivakanties. Daar zouden deze foto’s zonder problemen bij gebruikt moeten kunnen worden.
Persbureaus en de vrije nieuwsgaring
De rechter neemt vervolgens ten onrechte aan dat foto’s niet door AP mogen worden aangeboden aan de media, als (nog) niet duidelijk is dat ze nieuwswaarde hebben of een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. Dat lijkt me een verkeerd uitgangspunt. Persbureaus kunnen en hoeven niet bij voorbaat te weten of er media zijn die de aangeboden informatie kunnen gebruiken bij een maatschappelijk relevant onderwerp. Het is zeer goed mogelijk dat een krant of omroep bezig is met een interessant journalistiek onderwerp waar AP niet direct bewust van is. De journalistieke verantwoordelijkheid om af te wegen of de foto’s daarbij gebruikt kunnen worden, ligt bij de media. De beperking waar persbureaus door dit vonnis mee te maken krijgen, heeft tot gevolg dat de media erg veel informatie zouden kunnen mislopen. In de jurisprudentie is echter algemeen aanvaard dat de media een belangrijke rol als ‘publieke waakhond’ spelen en dat de vrijheid van nieuwsgaring van groot belang is. Persbureaus spelen een belangrijke rol bij die vrijheid door de media te faciliteren. Zij moeten niet snel belemmerd worden in vervulling van die rol.
Mediacode niet van belang
Er is ook goed nieuws voor de pers. De rechter oordeelt dat de Mediacode geen ‘rechtens bindende overeenkomst‘ tussen de RVD enerzijds en de journalistiek anderzijds is. De RVD heeft regelmatig met de Mediacode gezwaaid om de media die bij een mediamoment aanwezig zijn geweest te weerhouden van publicaties over (vermeende) privé-situaties van de koninklijke familie. De code levert echter, aldus de rechter, geen extra beperkingen op met betrekking tot publicaties van privé-foto’s die in de publieke ruimte zijn gemaakt. De media kunnen dus de mediamomenten bijwonen zonder zich beperkt te voelen in hun berichtgeving over het koninklijk huis.
Conclusie
Prins Willem-Alexander en zijn gezin hebben inmiddels een behoorlijk aantal rechtszaken gevoerd in hun strijd tegen de media. Daarbij hebben ze regelmatig successen geboekt. Zo ook nu. De rechter heeft de uitingsvrijheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer echter verkeerd tegen elkaar afgewogen en de rol van persbureaus bij de vrijheid van nieuwsgaring is aangetast. Dat van dergelijke uitspraken een ‘chilling effect’ uitgaat blijkt ook uit de reactie van de Nederlandse hockeybond. Die heeft daags na het vonnis tijdens het Europees kampioenschap hockey een brief overhandigd aan de aanwezige media waarin stond dat de leden van de koninklijke familie ‘als privé-persoon’ waren komen kijken en dat dergelijke uitstapjes niet bedoeld zijn om foto’s van te maken. Het is natuurlijk maar de vraag of de Oranjes hierbij betrokken waren, maar de waarschuwing is erg misplaatst. Als de Oranjes Oranje komen aanmoedigen bij een belangrijk sportevenement, dan moet de pers dat kunnen laten zien aan het publiek.