Bescherming van minderjarigen
De online en offline bescherming van minderjarigen is een hot topic. Ook het Commissariaat voor de Media (CvdM) breekt hier dit jaar weer haar hoofd over. Een van de beleidsregels die mede als doel heeft de bescherming van minderjarigen te waarborgen, is de Beleidsregel Classificatie Commerciële Mediadiensten op aanvraag (BCCM).
Influencers en de bescherming van minderjarigen
Influencers kunnen een grote invloed hebben op minderjarigen. Zoveel is inmiddels wel duidelijk. Commerciële mediadiensten op aanvraag (cmoa) zoals YouTube, moeten zich al aan de regels van de Mediawet houden. Onduidelijk is op dit moment nog op welke influencers deze verplichting ook rust. Daar brengt het CvdM komend jaar verandering in.
Nationaal Mediarecht Congres 2021
Tijdens de 5e editie van het Nationale Mediarechtcongres afgelopen donderdag 25 november, ging het onder meer over deze toenemende relevantie van de bescherming van minderjarigen. Peter Eijsvoogel (commissaris bij het CvdM) besprak in dat kader de herziening die de BCCM op dit moment ondergaat.
Herziening BCCM
In het eerste kwartaal van 2022 publiceert het CvdM een herziening van de BCCM (die oorspronkelijk dateert uit 2011). Deze herziene beleidsregel heeft mogelijk verstrekkende gevolgen voor bepaalde influencers. Zoals bekend moeten influencers zich op dit moment al houden aan bijvoorbeeld de Nederlandse Reclame Code en de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing. Door de wijzigingen die het CvdM wil gaan doorvoeren zullen de kanalen van bepaalde influencers vanaf dat moment kwalificeren als cmoa. Dit betekent dat die influencers zich moeten registreren bij het CvdM. Een ander gevolg hiervan, is dat zij daarmee ook onder de reikwijdte van de Mediawet én onder het toezicht van het CvdM vallen.
Ook wat handhaving betreft veranderen er dingen op het moment dat het kanaal van een influencer als cmoa kwalificeert. De Nederlandse Reclame Code (en de Reclamecode Social Media & Incluencer Marketing) is zelfregulering. De Reclame Code Commissie kan aanbevelingen doen, maar kan er niet zelfstandig voor zorgen dat een overtreder een boete wordt opgelegd. Het CvdM kan dat wél bij overtreding van de Mediawet.
Definitie cmoa ingevolge de gewijzigde Mediawet
Op 1 november 2020 is de gewijzigde Mediawet van kracht geworden. Sinds die wijziging geldt de Mediawet ook voor videoplatformen. Uit artikel 3.29a Mediawet volgt dat cmoa’s onder het toezicht van het CvdM vallen. Op dit moment gelden de volgende criteria bij het beoordelen of sprake is van een cmoa:
- er is een catalogus waarmee het aanbod is geordend;
- het hoofddoel van de mediadienst is het aanbieden van video’s;
- de dienst heeft een massamediaal karakter;
- het is een economische dienst (er wordt geld mee verdiend); en
- de aanbieder van de dienst gaat over de keuze van het aanbod.
De reikwijdte van de definitie van cmoa’s uit de Mediawet is nog altijd onduidelijk. Videoplatformen kunnen sinds de wijziging van de mediawet onder deze definitie vallen. Maar voor welke kanalen geldt dit nou precies? En welke influencers die hun content via bijvoorbeeld een YouTube- of TikTok-kanaal delen kwalificeren dus als cmoa? Dat het niet wenselijk is dat iedere hobbyist (die wellicht incidenteel tegen betaling iets aanprijst) op YouTube als cmoa kwalificeert, ziet het CvdM ook wel in.
Wanneer kwalificeert het kanaal van een influencer als cmoa?
Daarom is het CvdM druk bezig met het ontwikkelen van criteria. Deze criteria moeten ervoor zorgen dat per kanaal duidelijk beoordeeld kan worden of er wel of geen sprake is van een cmoa. Zoals het er nu naar uitziet kwalificeren (kanalen van) personen die aan alle volgende (nog niet definitief geformuleerde) criteria voldoen, als cmoa: (i) er is sprake van minimaal 100.000 abonnees of volgers, (ii) er is sprake van een inschrijving bij de Kamer van Koophandel/je bent eigenaar van een rechtspersoon met een inschrijving én je behaalt economisch voordeel met het publiceren van video’s en (iii) er worden binnen een tijdsbestek van 12 maanden minimaal 24 video’s geüpload.
Een van de consequentie van de kwalificatie van een TikTok-kanaal als cmoa, is dat er een inschrijving bij het CvdM moet plaatsvinden. Dat kost op jaarbasis zo’n 250,-. En zoals gezegd moet de betreffende influencer dan dus voldoen aan de eisen uit de Mediawet.
Het CvdM probeert er met bovenstaande criteria voor te zorgen dat de échte influencers onder de regeling komen te vallen, terwijl onschuldige tieners, punnikende tante’s of orgel Joke’s die een keer iets aanprijzen op een eigen videokanaal hier niet onder komen te vallen.
In te bouwen ‘escape’
Het CvdM geeft verder te kennen een soort ‘escape’ in te bouwen. Die moet ervoor zorgen dat als iemand aan alle criteria voldoet, maar overduidelijk is dat die persoon eigenlijk niet onder de regeling moet vallen, het CvdM alsnog een uitzondering kan maken.
Publicatie herziene BCCM eerste kwartaal 2022 verwacht
Wij zijn erg benieuwd naar de uiteindelijke formulering en de verdere inkleuring van de criteria. Op welke manier zal getoetst worden of de KvK-registratie daadwerkelijk verband houdt met de activiteiten van de persoon die content aanbiedt? En in hoeverre moet een dergelijk verband überhaupt aanwezig zijn? En wat nu als er in een jaar maar 23 video’s worden geplaatst terwijl aan alle overige vereisten is voldaan?
Wij wachten met smart op de publicatie (in welke vorm dan ook) begin 2022.