KVP, het bedrijf dat is opgericht voor de productie en ontwikkeling van de serie ‘Keizersvrouwen’, sluit in 2018 een distributieovereenkomst met Source. De overeenkomst gaat over de exploitatie van het eerste seizoen van Keizersvrouwen en in de overeenkomst geeft KVP aan Source toestemming om het eerste seizoen van Keizersvrouwen uit te zenden. Ondertussen heeft Source al een moederovereenkomst met Netflix voor meerdere titels. Keizersvrouwen valt hier ook onder. Source en Netflix sluiten daarna een amendement op die overeenkomst, waarin staat dat Netflix bepaalde rechten krijgt voor ‘derivative works‘. Als KVP hier achter komt, stuurt zij Netflix een brief waarin zij zegt dat Source de rechten op de ‘derivative works‘ helemaal niet heeft gekregen en dus ook niet aan Netflix kan verlenen. Omdat KVP met een andere partij in overleg is over een remake (een ‘derivative work‘) van Keizersvrouwen, vraagt zij Netflix te bevestigen dat zij de rechten niet heeft.
Standpunt Source
Source wil vervolgens dat KVP de brief rectificeert, dat zij geen contact meer mag opnemen met Netflix en dat zij schadevergoeding aan Source betaalt. Source is van mening dat het versturen van de brief aan Netflix onrechtmatig is. Door Netflix te benaderen met negatieve berichtgeving over Source achter haar rug om, lijdt zij reputatieschade. Ook voert Source aan dat KVP überhaupt niet zomaar met Netflix contact op mag nemen over de distributieovereenkomst tussen Source en KVP. Dit zou in strijd zijn met de geheimhoudingsplicht die in de distributieovereenkomst is opgenomen.
Standpunt KVP
KVP claimt dat Source inbreuk maakt op haar auteursrechten door bepaalde rechten aan Netflix te verlenen terwijl zij die niet heeft. Zij vordert dat Source tegenover Netflix moet verklaren dat zij deze rechten niet heeft, een rectificatie en inzage in de overeenkomst tussen Source en Netflix.
De beoordeling
De rechter is niet gediend van het gedrag van Source. Uit de distributieovereenkomst volgt namelijk duidelijk dat de rechten op ‘derivative works‘ niet aan Source zijn verleend. KVP schrijft dus terecht in haar brief aan Netflix dat “Source rechten heeft verleend aan Netflix, die Source zelf niet heeft“. De rechter concludeert hier dan ook uit dat “het Source er dus kennelijk enkel om gaat dat de bewuste brief achter haar rug om is verzonden“. Vervolgens oordeelt de rechter dat Source overdrijft: “Dat de brief achter de rug van Source om is verzonden en dat Source een groot belang heeft bij een onverstoorde relatie met Netflix omdat Netflix haar grootste klant is, rechtvaardigt niet de toewijzing van de verstrekkende vorderingen die Source in dit geding heeft ingesteld. Source heeft een en ander tot te grote proporties opgeblazen.”. Ook is er volgens de rechter geen sprake van schade voor Source. De inhoud van de brief was rechtmatig en het ging om een “correcte en zakelijke brief, waarin Source geen negatieve kwalificaties worden toegedicht“.
Verder verduidelijkt de rechter dat een rectificatie alleen toewijsbaar is “indien bepaalde uitlatingen in openbaarheid zijn gedaan, wat hier niet het geval was“. De gevorderde rectificatie van KVP wordt dus ook afgewezen. En ook de andere vorderingen van KVP worden niet toegewezen, omdat er geen sprake meer is van een dreigende auteursrechtinbreuk. Netflix heeft namelijk bevestigd dat zij “geen tweede seizoen, spin-offs of (andere) afgeleide werken van de serie Keizersvrouwen zal aankopen” en dat dit “indien nodig in een amendement kan worden opgenomen“. Inzage in de volledige overeenkomst tussen Source en Netflix is dus ook niet meer nodig.