In 2020 hebben Smart Exit, Viruswaarheid en meneer X een kort geding gevoerd tegen Facebook Ireland, waarin zij onder meer vorderden dat (i) de pagina’s “Nee tegen 1,5 meter” en “Viruswaanzin” terug zouden worden geplaatst; (ii) Facebook haar Covid-19 beleid buiten werking zou stellen; en (iii) zij de gelegenheid zouden krijgen eventuele overtredingen te mogen herstellen voordat wordt over gegaan tot verwijdering.
In haar vonnis van 13 oktober 2020 heeft de rechter alle vorderingen afgewezen.
De vorderingen van de rechtspersonen-eisers werden afgewezen omdat zij geen belang hebben bij de ingestelde vorderingen. Vervolgens richtte de rechter zich op de vorderingen van X, die stelde dat Facebook Ireland de Facebook-pagina’s heeft verwijderd vanwege wat hij noemt het “gehanteerde beleid tegen misleidende medische informatie over Covid-19”. Daarmee zou Facebook inbreuk hebben gemaakt op zijn recht op vrijheid van meningsuiting. De rechter verwoordt het als volgt:
“De vraag die voorligt, is of het recht op vrijheid van meningsuiting [van artikel 10 EVRM] betekent dat een ieder, via elk medium of platform, zijn mening onbeperkt moet kunnen uiten. Meer specifiek: staat het recht op vrijheid van meningsuiting in de weg aan toepassing door Facebook van haar COVID-19 beleid?”
De rechter beantwoordt deze vraag ontkennend en oordeelt:
“Het recht op vrijheid van meningsuiting verplicht private partijen niet rechtstreeks om te garanderen dat dit recht kan worden uitgeoefend. Het recht op vrijheid van meningsuiting gaat blijkens rechtspraak van het EHRM in ieder geval niet zo ver dat een private partij kan worden verplicht een andere private partij toe te staan zijn mening te ventileren met gebruikmaking van eigendommen van de eerste partij.”
Onder verwijzing naar het bekende EHRM-arrest Appleby stelt de rechter verder vast dat “het recht van een ieder op vrijheid van meningsuiting dus niet tevens een recht impliceert op het forum van zijn of haar keuze.” Verder oordeelt de rechter dat “de Richtlijnen voor de community van Facebook een uitwerking zijn van het fundamentele recht op eigendom van Facebook; zij mag immers zelf de regels stellen die op haar platform van toepassing zijn.”
De rechter concludeert dan dat “het enkele beroep van [X] op zijn vrijheid van meningsuiting (‘censuur’) onvoldoende [is]” om een vordering in te stellen en dat “de lat hoog ligt” voor dergelijke vorderingen. De rechter licht dit als volgt toe: “het is immers in beginsel niet aan private partijen, maar aan de staat om de uitingsvrijheid te waarborgen en aan de vrijheid van meningsuiting komt een beperktere omvang toe wanneer zij raakt aan eigendomsrechten van derden en aan wet- en regelgeving met betrekking tot de volksgezondheid. Het treffen van een balans tussen de concurrerende belangen (ongestoord eigendom, volksgezondheid, vrijheid van meningsuiting) is bij uitstek een taak van de overheid. Uitgangspunt moet dan ook zijn dat Facebook niet onredelijk handelt door haar beleid toe te passen.”
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen dan ook af.
Facebook Ireland werd vertegenwoordigd werd door het mediateam van Kennedy Van der Laan, onder leiding van Jens van den Brink en Christien Wildeman.